196 20 AUGUSTUS 1948 M. A. VAN GOOL, J. M. VAN BIJNEN, A. C. A. BREKELMANS. Voorzitter: de heer Dr. CLAUDIUS A. PRINSEN. Secretaiis: de heer Mr. PH. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Regle ment van Orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad. Vervolgens deelt spreker mede, dat bericht van verhindering is binnengekomen van de heer M. A. VAN GOOL. De VOORZITTER deelt rnedc, dat de heer Laurey te kennen heeft gegeven, dat hij zijn raadslidmaatschap neerlegt. De heer Laurey is meer dan tien jaar lid van de Gemeenteraad geweest. In de korte periode, dat spreker voorzitter van de Gemeente raad is, heeft hij hem leren kennen als een zeer ernstig man, die zijn lidmaatschap zeer consciëntieus opnam. De heer Laurey, zo vervolgt spreker, heeft in zijn familie verschil lende zware slagen gehad. Een zoon is gefusilleerd, terwijl een an dere zoon ziek uit Indië huiswaarts is gekeerd. Spreker dankt de heer Laurey voor zijn raadslidmaatschap en meent namens de ge meenteraad hem eveneens dank te moeten zeggen voor hetgeen hij voor de gemeente Breda, gedurende zijn ambtsperiode gedaan heeft. Ingekomen stukken: De VOORZITTER deelt mede, dat een schrijven is ingekomen van het Bredase Drankweer Comité, waarin verzocht wordt te willen bevorderen dat de Gemeenteraad een verbod uitvaardigt, om tijdens de a.s. feestdagen alcoholhoudende dranken te verkopen of te verstrekken. Spreker zegt vervolgens, dat Burgemeester en Wethouders me nen niet op het voorstel in te moeten gaan, daar anders het gevaar bestaat, dat de ingezetenen flessen met alcoholhoudende dranken medenemen. Burgemeester en Wethouders zijn van mening, dat met een al geheel tapverbod niet zou worden bereikt wat het comité beoogt. De heer LABAN zegt, dat het hem spijt, dat Burgemeester en Wethouders een andere mening zijn toegedaan dan het Bredase Drankweer Comité. Spreker zegt, dat het Bredase Drankweer Comité een subsidie krijgt, om het belangrijke doel, dat door dit Comité wordt nage streefd, zoveel mogelijk te steunen. Waarom zou er geen feestviering kunnen plaatsvinden, zonder alcohol Indien men de requisitoiren leest van de Ambtenaar van het O. M. ten aanzien van het drankmisbruik, dan is spreker van mening, dat het noodzakelijk is, dat een zekere beperking wordt opgelegd. Het is niet de bedoeling van spreker, dat een algemeen verbod wordt uitgevaardigd, doch hij zag gaarne enige beperking, zoals

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 196