204
20 AUGUSTUS 1948
De heer JONKER kan zich met het voorstel verenigen omdat
de plannen voor hoogbouw voorlopig niet verder gaan dan deze
228 woningen. Vervolgens spreekt hij er zijn leedwezen, over uit,
dat geen inzage van het gehele bouwplan gegeven is kunnen wor
den, omdat daardoor veel vragen achterwege zouden zijn gebleven.
De heer VAN DEN EEDEN vraagt of de 54 te bouwen woningen
van 380 m3 door de blokken heen gebouwd worden of afzonderlijk.
De VOORZITTER zegt, dat deze voorzover bekend door
elkaar heen gebouwd worden.
Spreker drukt er zijn spijt over uit, niet alle plannen te hebben
kunnen overleggen. Dit gebeurt echter zo spoedig mogelijk. Pro
jecten van groter formaat eisen veel voorbereidende besprekingen,
terwijl de Raad, zich toch niet geheel in deze plannen kan inwerken.
Veel behoort derhalve aan de bouwer overgelaten te worden.
Burgemeester en Wethouders hebben dit voorstel in het belang van
de gemeente gedaan.
De heer SCHIJEN verzoekt de voorzitter nogmaals een uiteen
zetting te geven over de kwestie van de vrijstelling van inwoning
en de ter beschikkingstelling van het koetshuis.
De VOORZITTER zegt, dat de betreffende dame inwoning heeft
en tevens haar koetshuis ter beschikking heeft gesteld. Daarom
heeft zij vrijstelling van verdere inwoning gekregen. Spreker zegt
vervolgens, dat hij, die een nieuw huis bouwt om daar zelf in te
gaan wonen, ook van inwoning vrijgesteld wordt, indien hij zijn
oud huis ter beschikking stelt. Dit geschiedt om de particuliere
woningbouw zoveel mogelijk te bevorderen. Ook de kopers van een
huis krijgen vrijstellingen van inwoning.
Dc heer DE RUITER zegt het hiermede niet eens te zijn.
De VOORZITTER deelt daarop mede, dat een dergelijke maat
regel nodig is, want anders bouwt niemand meer.
De heer DE RUITER is van mening, dat dan de gemeente maar
moe'; bouwen.
De. VOORZITTER antwoordt dat hij dan de financiële last niet op
zijn schouders durft nemen. Indien de raad van oordeel is, dat het
standpunt van Burgemeester en Wethouders niet juist is, kan
ze dit kenbaar maken.
De heer JONGBLOED zegt in deze geen onderscheid te zien.
Niemand bouwt een huis als hij gevaar loopt inwoning te krijgen.
Spreker vraagt hoe groot het percentage is, dat de Overheid geeft
in do bouwkosten.
De VOORZITTER deelt mede, dat het Rijk 15% geeft en dat
door de gemeente hypotheek gegeven kan worden.
Wethouder VAN HOUTEN wijst er op dat het Rijk geen voor
schotten meer geeft en dat we op de particuliere markt terecht
moeten. Momenteel wordt met kasgelden gefinancierd. Het totaal