208 6 SEPTEMBER 1948 Allereerst een woord van grote dankbaarheid. Van mijn vroegste jeugd af hebt gij mij omgeven met Uw genegenheid. Uit. alle delen van het Rijk, uit alle kringen der maatschappij, van oud en jong, ontving ik steeds ontroerende blijken van gehechtheid. Nu ik gereed sta mijn nieuwe taak te aanvaarden, gevoel ik sterk hoe grote steun die genegenheid voor mij is. Na een regering van vijftig jaren, legt mijn Moeder haar taak neer. Haar regeringsperiode, eerst staande in het teken van vreed zame vooruitgang op bijna ieder gebied, omvatte twee wereldoor logen met een zware economische crisis daartussen. Op een leef tijd, dat de meeste mensen aan rust gaan denken, is Koningin Wilhelmina de bezielende leidster geweest in de strijd tegen mee dogenloze vijanden, die met grote overmacht ons land en Indo nesië hadden overweldigd. Overeenkomstig haar eigen wens gaat zij thans als prinses Wil helmina der Nederlanden in ons midden haar welverdiende rust genieten. Wij kunnen haar nooit genoeg danken voor wat zij deed. Landgenoten, Hoewel de tijd, waarin ik de regering aanvaard, vol is van moei lijkheden en dreigende verwikkelingen, is er toch reden tot vreugde, omdat ons land, ondanks verwoesting en verarming, innerlijk sterk genoeg bleek om zich met behulp van onze bondgenoten spoedig te herstellen. Deze vreugde is echter vermengd met diepe weemoed om allen, die zijn heengegaan en warm medegevoel met hen, die achterble ven, of wier have en goed vernietigd werd. Het leed aan ons Volk in oorlog en bezetting aangedaan, zullen wij niet licht vergeten. Begrijpelijk en gerechtvaardigd zijn de daaruit ook tegen bepaalde Nederlanders voortspruitende gevoelens. Wij moeten er ons echter rekenschap van geven dat ook zij te eniger tijd weer in onze gemeenschap moeten worden opgenomen. Volken van. Indonesië, Tot U heeft mijn Moeder in donkere dagen lichtende woorden gesproken, die voor U en Nederland een groots werkplan ontvouw den, opdat gij en Nederland in vrijwillig samengaan een gelijk waardige en eervolle plaats zouden innemen in de rij der volkeren. Ik vertrouw dat onder mijn regering de nieuwe verhouding een harmonische vorm zal vinden, welke aansluit bij wat leeft en groeit in Uw midden. Volken van Suriname en van de Nederlandse Antillen, Vrijheid, gelijkwaardigheid en zelfstandigheid zullen in het nieu we Koninkrijk Uw onvervreemdbaar erfdeel zijn. In het vertrouwen, dat ik zal mogen rekenen op Uw aller steun, op welke trap der ambtelijke ladder en in welke maatschappelijke werkkring gij ook arbeidt, en met de bede, dat God mij moge ster ken, aanvaard ik de regering. Lasten en bevelen dat deze proclamatie in de Staatscourant en het Staatsblad opgenomen en ter plaatse, waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden. Amsterdam, 4 September 1948. JULIANA

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 208