6 SEPTEMBER 1948 209 DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, W. Drees. DE MINISTER ZONDER PORTEFEUILLE, J. R. H. van Schaik DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN, Stikker DE MINISTER VAN JUSTITIE, Wijers. DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN, J. H. van Maarseveen DE MINISTER VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN Th. Rutten WETENSCHAPPEN. DE MINISTER VAN FINANCIëN, P. Lieftinck DE MINISTER VAN OORLOG, Schokking DE MINISTER VAN MARINE a.i., Schokking DE MINISTER VAN WEDEROPBOUW EN J. in 't Veld VOLKSHUISVESTING, DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT a.i. J. R. H. van Schaik DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, van den Brink DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ EN Mansholt VOEDSELVOORZIENING, DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN, A. M'. Joekes DE MINISTER VAN OVERZEESE GEBIEDSDELEN, E. Sassen DE MINISTER ZONDER PORTEFEUILLE, Götzen Hierna zegt de voorzitter het volgende: Mijne Heren, Hedenmorgen is mij de eer te beurt gevallen tegenwoordig te mogen zijn bij de plechtige inhuldiging van H.M. Koningin Juliana in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Gij kunt U wel indenken welk een groots schouwspel dit geweest is. In de eerste plaats door de woorden, welke onze nieuwe vorstin daar sprak, maar ook door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 209