6 SEPTEMBER 1948
211
invloed van de liberale denkwijze, die ons als erfenis bleef van
het philosofische denken van vóór de Franse revolutie, kwam men
tot de zogenaamde trias politiea, welke een scheiding van machten
predikte. Op deze wijze kon het gebeuren, dat mocht aanvankelijk
Koning Willem I zowel de uitvoerende als een groot deel der wet
gevende macht in eigen hand hebben, na het midden der vorige
eeuw de wetgevende macht aan de Kroon ontviel. Toen kwam ook
in de Grondwet: de Koning is onschendbaar, de Ministers zijn ver
antwoordelijk. Deze ongeschreven regel werd nu wet en bracht een
omwenteling te weeg in de machtsverhoudingen van de Staat. De
Ministers werden nu verantwoordelijk voor het wel en wee van het
volk. Van het volk, waardoor ze zelf waren geroepen en waaruit
ze zelf waren voortgekomen. M.a.w. de macht berustte daardoor
bij het volk zelf.
Oppervlakkig gezien zou men tot de conclusie kunnen komen
dat deze vermindering van macht het Koninklijk gezag sterk aan
getast zou moeten hebben. Doch niets is minder waar. Want het
Koninklijk gezag is juist sterker geworden dan ooit tevoren.
Waaraan hebben we dat te danken Vele rechtsgeleerden van
naam hebben daarover geschreven. Men voert aan dat door deze
grondwettelijke bepalingen bereikt is dat de Kroon is komen te
staan buiten de strijd om velerlei dingen van elke dag en vooral
ook buiten de politieke strijd. Ongetwijfeld is dit van veel invloed
geweest, maar m.i. ligt de oorzaak toch dieper. Ik zie het stijgen
van het Koninklijk prestige een gevolg van de gelukkige omstan
digheid, dat in onze Staat de Koning het samenbindend, of zoals
van der Pot in zijn verhandeling over de betekenis van het Koning
schap in ons hedendaags staatsrecht van 1939 zegt, het integrerend
element is. Ook Staatsraad Struycken zet in zijn beroemd artikel
van 1929 de staatsrechtelijke betekenis van ons Koningschap uit
een. Boven alle strijd staat het gemeenschappelijk vaderland en
hiervan is ons Koningschap het symbool. Hoger dan strijd schatten
wij mensen, gelukkig nog in ons diepste wezen vrede en eendracht.
Dit is geen nieuwe zienswijze. Reeds voor de oorlog was het
ons duidelijk dat de Kroon het bindend element was. Wij beschouw
den onze Koningin als de vaste spil, waarover heen de staatsma
chine draaide. De Koningin had het recht bepaalde ideeën te sti
muleren, maar ook, wanneer zij dat nodig vond, een waarschuwend
woord te spreken. Haar invloed was op deze wijze zeer groot.
Tevens is steeds van de Kroon gezegd, dat deze de staatsmachine
v/eer op gang moest brengen, wanneer deze dreigde verstoord te
raken. Heeft in dit opzicht H.M. Koningin Wilhelmina aan onze
verwachtingen beantwoord
Toen bleek, dat tengevolge van de oorlog onze Staatsmachine
verlamd was, was het H.M. de Koningin die deze door persoonlijk
optreden weer op gang wist te krijgen. En met bewondering voor
Haar grootheid hebben wij toen gezien hoe zij zich onmiddellijk
daarna weer terugtrok op de plaats, welke de constitutie haar
aanwees, toen de volksvertegenwoordiging weer normaal function-
neerde. Maar er is nog een andere reden voor het grote gezag van
de Kroon. Een die ligt in de persoon van onze thans teruggetre
den vorstin. 50 jaar lang was deze vrouw groot, liefdevol, sterk
en onkreukbaar, 50 jaar lang een voorbeeld voor ons allen. Hoe
moeilijk is dat niet. Wie wil nagaan welke kracht daarvoor nodig
is, schouwe in het eigen leven. Onder de allerzwaarste omstandig
heden heeft Zij nimmer versaagd en nimmer gefaald. In alle din-