6 SEPTEMBER 1948
213
Aan Hare Majesteit de Koningin.
De raad der gemeente Breda in plechtige vergadering bijeen
heet Uwe Majesteit op de dag Harer inhuldiging welkom als Ko
ningin der Nederlanden en als Baandervrouwe van Stad en Lande
van Breda, en smeekt Gods zegen over Uw bestuur af.
Om zowel U als Uwe voorzaten te eren, zal hij zo dadelijk een
tweetal kransen leggen bij de grafmonumenten van Engelbregt
van Nassau, stamvader van Uw Huis en van René van Chalon,
de eerste uit diens geslacht, die de waardigheid van Prins van
Oranje aan die der Graven van Nassau toevoegde.
Breda, 6 September 1948.
De Raad der Gemeente Breda,
CLAUDIUS PRINSEN, Voorzitter.
VAN WOENSEL, Secretaris.
Aan Hare Koninklijke Hoogheid
Prinses Wilhelmina der Nederlanden
te 's-Gravenhage.
Mevrouw,
Dc Raad van Breda, in plechtige vergadering bijeen ter ere van
de inhuldiging Uwer Dochter, gedenkt met grote dankbaarheid
Uw zegenrijke regering.
De Raad beseft, dat Gij met wijs inzicht, met ongebroken
kracht en met nooit verflauwende liefde het Nederlandse volk
hebt bestuurd en indien nodig, hebt beschermd.
Daarnaast gedenkt hij, dat Gij op bijzondere wijze verbonden
zijt aan de stad Breda, waar Uw geslacht heeft gewoond gedu
rende vele generaties, aan wier arbeid de stad haar opbouw en
bloei te danken heeft. Van welke stad Gij de titel van Baronesse
voert en die Gij zo vele malen op zo bijzondere wijze in Uw be
langstelling hebt betrokken.
Hij brengt U voor dit alles zijn oprechte dank en meent in Uw
geest te handelen, wanneer hij zijn erkentelijkheid jegens U tot
uiting brengt door een trouwe aanhankelijkheid aan Uw Dochter
en opvolgster.
Breda, 6 September 1948.
De Raad der Gemeente Breda,
CLAUDIUS PRINSEN, Voorzitter.
VAN WOENSEL, Secretaris.