222 14 September 1948 slechts van een gelijkschakeling door het bijvoegen der verho gingen. De heer VAN EGERAAT zegt, dat indien een officieel lesuur 60 minuten bedraagt, een jaarwedde van f 75.- per wekelijks les uur te weinig genoemd moet worden. Wethouder STRUYCKEN merkt op, dat de salariëring van deze leraar nu niet aan de orde is. Spreker deelt mede, dat een lesuur van 60 minuten door het Rijk als normaal berekend wordt voor het gymnastiekonderwijs. De heer SCHIJEN vraagt of dit voorstel een salariskorting in houdt en verlangt precies te weten hoe deze aangelegenheid is, voordat het voorstel aangenomen wordt. De VOORZITTER deelt de heer Schijen mede, dat het de bedoe ling is het salaris te verbeteren. Wethouder STRUYCKEN zegt vervolgens, dat dit voorstel als een technische herziening van het salaris van de leraar in de lichamelijke oefeningen aan de openbare U.L.O-school dient be schouwd te worden. De Rijksregeling is gebaseerd op een lesuur van 60 minuten en op deze basis zijn de verhogingen berekend. Het Rijk heeft evenwel een nieuwe normalisering toegezegd, doch deze is er nog niet. In dit voorstel is dus slechts sprake van het bijvoegen der verhogingen, waardoor de bestaande norm aange past wordt aan de huidige omstandigheden. De heer SCHIJEN zegt, dat op de nieuwe normalisering ge wacht moet worden, doch dat deze lesuren van 60 minuten geba seerd zijn op de verplaatsingstijd, zodat niet 60 minuten lesgege ven wordt. Spreker vervolgt, dat op twee manieren geïnterpreteerd kan worden en wel: le. dat de verplaatsingstijd in de 60 minuten begrepen zijn, en 2e. dat, indien de leraar voor een lesuur van 45 minuten op de lesrooster staat, hij zodanig uitbetaald wordt. Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat deze regeling een rijks regeling is, waaraan niet te tornen valt. Dit voorstel had ook omgewerkt kunnen worden op een lesuur van 45 minuten, doch het is altijd berekend op een lesuur van 60 minuten. Wordt evenwel in dit voorstel het lesuur gesteld op 45 minuten dan betekent dit een aanmerkelijke salarisverhoging. Dit is echter niet mogelijk omdat deze regeling een rijksnorm is. Vol gens deze norm wordt de jaarwedde berekend naar f 75.- per wekelijks lesuur van 60 minuten. Wordt dit nu b.v. veranderd in een lesuur van 50 minuten, dan zal de jaarwedde per wekelijks lesuur het 5/6 deel van f 75.- be dragen. De heer SCHIJEN zegt, dat naar zijn mening in deze regeling een kronkel zit. De VOORZITTER geeft dit toe. Spreker stelt voor het bedrag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 222