14 September 1948 229 De VOORZITTER stemt met dit verzoek in en zegt toe hierover met de dienst van Openbare Werken te zullen spreken. De heer KRAMERS vraagt of het wel noodzakelijk is, dat tussen rijweg en rijwielpad een onverharde 0.50 m. brede berm gespaard wordt. Spreker vraagt vervolgens of het rijwielpad niet zou kun nen aansluiten aan de rijweg, hetwelk een kostenbesparing van f 5000.zou betekenen. De VOORZITTER zegt toe dit nader te zullen laten bezien. Hierna wordt het voorstel aangenomen. 28. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verlenging van de ontruimingstermijn onbewoonbaar verklaarde woningen Valkenstraat (bijlagen 1948, no. 194). 29. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop van percelen gelegen in de Graaf Engelbertlaan en de Jan Willem Frisolaan, aan het Rijk (bijlagen 1948, no. 198). 30. Voorstel tot vaststelling van een besluit, inhoudende dat de herziening van het partiële uitbreidingplan „Liniestraat en omge ving", voor een gedeelte, wordt voorbereid (bijlagen 1948, no. 204). 31. Voorstel tot vaststelling van een besluit, inhoudende dat de herziening van het partiële uitbreidingsplan „Boeimeer", voor een gedeelte der gronden wordt voorbereid (bijlagen 1948, no. 207). 32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop van grond voor de bouw van de St. Janschool aan de Oosterstraat (bij lagen 1948, no. 208). Al deze voorstellen worden zonder bespreking aange nomen. 33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de Algemene Politieverordening voor de gemeente Breda 1945 (bij lagen 1948, no. 209). De heer BRINKERHOF zegt, dat hij onmogelijk met dit voorstel kan instemmen. Voor deze materie strijdt de Nederlandse Vereni ging tot bescherming van dieren reeds 20 jaren en nu stellen Bur gemeester en Wethouders voor om de bepaling te schrappen. Spr. vervolgt, dat, indien de boeren de paarden van het begin af zonder oogkleppen gewend zouden hebben, er nu geen paarden met oog kleppen zouden lopen. De heer DE RUITER zegt, dat hij zich bij de woorden van de heer Brinkerhof aansluit. De heer JONGBLOED zegt, dat het naar zijn mening in de practijk bezwaren oplevert, deze bepaling te handhaven. Spreker vervolgt, dat hij dit voorstel niet zodanig heeft opgevat, dat er, bij schrapping der bepaling, schade berokkend zou worden aan het welzijn der beesten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 229