13 OCTOBER 1948
239
is binnengekomen van de heren A. C. B. van Arendonk en D. J. A.
Kramers.
Hierna wordt overgegaan tot de behandeling va.n de agenda.
1. Beëdiging en installatie van het nieuw benoemde lid van de
gemeenteraad Mevrouw E. Slot-Plattel.
Nadat Mevrouw E. Slot-Plattel binnengeleid is, wordt door haar
in handen van de voorzitter de eed van zuivering en de ambtseed
afgelegd, zoals voorgeschreven staat in artikel 45 der Gemeente
wet.
De VOORZITTER zegt, dat het de Raad verheugt een dame in
zijn midden te mogen ontvangen. Er zijn specifieke belangen die
scherper door een vrouw dan door een man gezien worden. Spre
ker denkt hierbij aan de woorden van Vondel, dat een vrouw vaak
duizend mannen t'argh is, waarmede de prins onzer dichters be
doelde, dat één vrouw duizend mannen te slim af kan zijn. Spreker
hoopt, dat Mevrouw Slot-Plattel voor de gemeente Breda veel nut
tige arbeid zal mogen verrichten. Hij memoreert hierbij, dat de
discussies in de vergaderingen steeds een prettig en aangenaam
verloop hebben en nooit van persoonlijke aard zijn, waardoor in
de raad een goede verstandhouding heerst. Spreker is overtuigd,
dat de belangen der gemeente Breda in de handen van Mevrouw
Slot-Plattel veilig geacht kunnen worden.
De heer M'EYS heet namens de raad Mevrouw Slot-Plattel als
het vrouwelijk element in de raad welkom en spreekt de wens
uit, dat door haar in het belang van de gemeente veel tot stand
gebracht moge worden. Spreker zegde haar de medewerking van
de raad toe.
Vervolgens biedt hij Mevrouw Slot-Plattel een bloemruiker aan.
Mevrouw SLOT-PLATTEL zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Sta mij toe met een enkel woord te antwoorden. In de eerste
plaats dan wil ik gaarne mijn hartelijke dank betuigen voor de
vriendelijke ontvangst in deze vergadering. Dat ik als enige vrouw
hier zitting zou moeten nemen, heeft me aanvankelijk doen aar
zelen de benoeming te aanvaarden, maar denkende aan het vele
werk van zo lange jaren, dat door zoveel vrouwen verricht is, om
aan de vrouw de plaats te geven die haar in het maatschappelijk
leven toekomt, meende ik deze gelegenheid niet voorbij te mogen
laten gaan om ook in de Bredase raad de vrouwen vertegenwoor
digd te doen zijn.
Mijnheer de Voorzitter, ik hoop, dat ook hier moge blijken, dat
de vrouw bereid en in staat is, deel te nemen aan het bestuurs
beleid, zoals dat reeds in zovele gemeenten sedert lang het geval
is.
Ik zal naar vermogen trachten dit te bewijzen.
En dan wil ik eindigen met de hoop uit te spreken, dat binnen
afzienbare tijd meerdere vrouwen door U met dezelfde vriendelijk
heid hier als lid van de raad mogen worden ontvangen.
Dank U!