Pji
248 13 OCTOBER 1948
De heer JONKER merkt op, dat in het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders bij de raming der kosten door de Dienst van
gemeente-beplantingen de sociale lasten 30«/o van de arbeidslonen
bedragen, terwijl bij" ue raming der kosten door de Dienst van
Openbare Werken de sociale lasten 50% bedragen.
Wethouder STRUYCKEN zegt, dat dit verschil vermoedelijk op
een typefout berust. Hij zegt toe, het een en ander te zullen doen
nagaan.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel besloten.
31. Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake de af
rastering van het N.A.C.-terrein en het Bredaniaterrein (Bijlagen
1948, no. 243).
De heer SPRANGERS zegt, dat naar zijn mening hier twee
voorstellen gedaan worden en wel één voorstel ten behoeve van
N.A.C. tot een bedrag van f 12.000.- en één ten behoeve van ,,Bre-
dania" tot een bedrag van f 600.-.
Spreker vraagt of van de totale kosten voor de afrastering van
het Bredaniaterrein nu ook de helft voor rekening van de ge
meente komt.
Wethouder STRUYCKEN antwoordt ontkennend en zegt dat
hier twee afzonderlijke plannen bedoeld worden.
De heer VAN EGERAAT zegt, dat in het voorstel van Burge
meester en Wethouders staat vermeld, dat N.A.C. haar terrein
heeft uitgebreid, waardoor een accomodatie voor 20.000 toeschou
wers is verkregen. Spreker heeft hierover inlichtingen gevraagd,
waarbij hem medegedeeld is, dat het N.A.C.-terrein 15.000 toe
schouwers kan bevatten en geen 20.000. Spreker zegt vervolgens,
dat het plaatsvinden van belangrijke voetbalevenementen onaf
hankelijk gesteld dient te worden van de afrastering, terwijl de
gemeente Breda niet voldoende centraal gelegen is, om geen be
langrijke voetbalevenementen meer voorbij te laten gaan. Daarbij
komt nog, dat het Willem li-terrein 30.000 toeschouwers kan be
vatten, het P.S.V.-terrein 25.000 en het Longa-terrein 20.000.
Het ligt dus voor de hand, dat op die terreinen meer voetbal
evenementen zullen plaatsvinden, zodat het in het voorstel dien
overeenkomstig gestelde niet juist is te achten. Spreker is van
mening, dat hier sprake is van een contractuele verplichting.
De heer MEYS is van mening, dat dit voorstel anders gezien
moet worden dan uit het gestelde blijkt, ofschoon wel gezegd
wordt waarover het gaat. Spreker zegt, dat de gemeente te zor
gen heeft voor het aanbrengen van de afrastering en is van oor
deel, dat niet gezien moet worden naar het bedrag dat door de
gemeente verstrekt wordt, maar wel hoe ver de gemeente heeft
te gaan. Is hier dus van de zijde der gemeente een verplichting, dan
dient deze nagekomen te worden. Dat hier een verplichting aan
wezig is, is uit het voorstel op te maken.
Het bedrag, waarover in dit voorstel gesproken wordt, name
lijk f 12600.- is een bedrag van betekenis. N.A.C. zal daar wèl bij