13 OCTOBER 1948
253
De heer VAN NOORT zegt, dat Zwitserse conforen f 100.- duur
der zijn dan Nederlandse en vraagt of het op een verplichting be
rust, dat Zwitserse toestellen gekocht worden, daar anders aan
het Nederlandse fabrikaat de voorkeur gegeven dient te worden.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat niemand verplicht
is een fornuis te kopen. Omtrent het aankopen van Zwitserse toe
stellen, zal hij een nader onderzoek instellen.
De Heer DE RUITER vindt het niet juist, dat duurdere confo
ren gekocht worden, daar deze door de eenvoudige man aange
schaft moeten worden. Spreker is van mening, dat in dit geval
juist zo zuinig mogelijk gehandeld dient te worden.
De VOORZITTER zegt, dat deze aangelegenheid nader bekeken
zal worden.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
41. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het con
verteren van twee geldleningen (Bijlagen 1948, no. 248).
Dienovereenkomstig wordt besloten.
42. Wijziging der gemeentebegroting voor het dienstjaar 1948.
De Heer JONGBLOED merkt op, dat op de achterzijde van de
70e wijziging der gemeentebegroting, dienst 1948 staat vermeld,
dat het nadelig slot van afdeling I, hoofdstuk XVI is gebracht
op f 53.703.11.
Wethouder VAN HOUTEN antwoord, dat op de bedoelde post
„onvoorziene uitgaven" nog een saldo aanwezig is van f 53.703.11.
De Heer JONGBLOED is van mening, dat hier dan een vergis
sing in het spel is.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat in ieder geval niet
van een voordelig saldo gesproken mag worden, daar het slechts
een openstaande post betreft.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
43. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van
een drietal complexen gronden van Mr. E. L. H. M. Baron Speyart
van Woerden c.s. ten behoeve van het uitbreidingsplan Brabant
park e.o. en Heuvelstraat e.o.
De Heer SCHIJEN zegt tegen het voorstel geen bezwaar te
hebben. Door de grote spoed heeft de Bouwcommissie geen kans
gekregen het voorstel te bestuderen, hetgeen voor een serieuze
behandeling niet bevordelijk genoemd kan worden.
De Heer BRINKERHOF spreekt zijn voldoening uit over de
wijze waarop de onderhandelingen zijn gevoerd.
Spreker is evenwel van mening, dat de 35 meter diepe strook