254
13 OCTOBER 1948
grond langs de weg tegen een zeer hoge prijs gekocht moet wor
den. Gezien evenwel de spoed die betracht is, en de noodzakelijk
heid van aankoop, kan hij zich met het voorstel verenigen.
De Heer VAN OOSTERHOUT zegt, dat uit het voorstel blijkt,
dat van het perceel, kadastraal bekend sectie I no. 83 een gedeelte
is gekocht voor f 2.50 per nV en een gedeelte voor f 3.50
per m«, terwijl de grond in hetzelfde perceel gelegen is.
Wethouder VAN HAPEREN zegt, dat er langs de weg een
strook grond loopt, die 150 meter lang is. Deze weg is voor een
deel klinkerweg en voor het andere deel zandweg. Een gedeelte
van die strook ligt aan de klinkerweg, terwijl een ander gedeelte
aan de zandweg gelegen is, waardoor het verschil in prijs ontstaat.
De VOORZITTER deelt mede, dat zoals in het voorstel staat
aangegeven, door belanghebbenden, als bijzondere voorwaarde is
bedongen, dat de twee op de percelen I 178 en 179 staande eiken
bomen te hunner beschikking blijven. Deze bomen zullen door en
voor rekening van belanghebbenden worden gerooid en van de
percelen worden weggevoerd. Mocht evenwel de gemeente deze
bomen nodig hebben, dan is het te billijken, dat de waarde aan
belanghebbenden vergoed wordt.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel besloten.
RONDVRAAG:
De VOORZITTER zegt, dat in de vorige raadsvergadering ge
vraagd is, of het bij de aanleg van een rijwielpad langs de Wilhel-
minasingel, wel noodzakelijk is, dat tussen rijweg en rijwielpad een
onverharde 0.50 m brede berm gespaard wordt, terwijl eveneens
gevraagd werd of het rijwielpad niet zou kunnen aansluiten aan de
rijweg. Spreker deelt mede, dat in een uitgave van de A.N.W.B.
(1947) het volgende staat vermeld:
„Afgeraden wordt: een rijwielpad, onmiddellijk langs de rijweg
„of daarvan gescheiden door een rabat en een verhoogd rijwielpad
„onmiddellijk langs de rijweg".
„Aangeraden wordt: Indien er wel ruimte is voor afzonderlijke
„rijwielpaden, deze dan niet direct aan de trottoirband te laten
„grenzen, doch op een afstand daarvan van 50 cm en nog beter met
„als afscheiding een beplante berm, welke dan tevens gebruikt
„kan worden voor het plaatsen van lantaarnpalen".
Spreker zegt, dat het derhalve uit wegtechnisch oogpunt aan te
raden is om een onverharde berm van 50 cm te sparen, terwijl ook
de Bouwcommissie van mening is, dat de berm gehandhaafd moet
worden.
Vervolgens deelt spreker mede, dat niet alle vragen in de vorige
raadsvergadering gesteld, door de Diensten beantwoord zijn, zodat
de antwoorden nog niet medegedeeld kunnen worden. Hij is even
wel van mening, dat gestelde vragen in de volgende vergadering
beantwoord dienen te worden en zal derhalve zorgdragen, dat zulks
in de toekomst geschiedt.
De heer VAN OYEN vraagt of de percelen van de familie Lau-