272
22 NOVEMBER 1948
Spreker heeft niet de indruk, dat moeders met meerdere kin
deren naar het badhuis gaan, daar deze kinderen gewoonlijk thuis
gebaad worden.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat vanaf de oprichting van
het badhuis tot 1941 de tarieven op alle dagen gelijk waren. Daar
in die tijd het bezoek gedurende de eerste vier dagen der week
gering was, werd een goedkoop tarief ingesteld. Ook hierdoor
werd geen spreiding verkregen. Voor kinderen van werklozen was
het tarief bepaald op f 0.05.
Dit laatste tarief is verhoogd van f 0.05 tot f 0.10. In 1947 heb
ben slechts 1600 kinderen gebruik gemaakt van een stortbad en
952 van een kuipbad, zodat zelfs een laag tarief geen hoger be
zoek waarborgt. De kuipbaden worden de eerste 4 dagen der week
met 10 cent verhoogd, behalve voor kinderen. Vrijdag en Zater
dag voor beide groepen met 4 cent. Voor de eerste 4 dagen der
week worden de tarieven voor stortbaden met 5 cent verhoogd en
gebracht op 15 en 10 cent per bad. Vrijdag en Zaterdag blijven
de tarieven voor stortbaden zoals zij waren wegens het geringe
gebruik, daar de schoolkinderen naar het Sportfondsenbad gaan.
Hun aantal bedraagt 1500.
De heer VAN EGERAAT vindt het niet juist, dat gedurende de
eerste 4 dagen der week de tarieven verhoogd worden, daar dan
minder goed gesitueerden het badhuis komen bezoeken.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat zulks op Vrijdag en
Zaterdag eveneens het geval is. Spreker is van oordeel, dat er
geen aanleiding aanwezig is van de voorgestelde tariefswijzigin
gen af te wijken.
De heer JONGBLOED zegt voor het voorstel van de heer de
Ruiter een lans te willen breken. Spreker geeft derhalve in over
weging het tarief der stortbaden, gedurende één dag per week
op f 0.10 te handhaven.
Wethouder VAN HOUTEN zegt te willen nagaan of de moge
lijkheid aanwezig is om tegen de nieuwe tarieven het badhuis ge
durende een of twee avonden per week tot 8 uur open te stellen.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking
van het 58e besluit tot wijziging der gemeentebegroting 1948. (Bij
lagen 1948, no. 254).
De heer VAN OYEN drukt er zijn spijt over uit, dat Gedepu
teerde Staten voor 1948 geen bouwvolume beschikbaar stellen.
Spreker verzoekt deze aanleg als eerste punt op het programma
voor 1949 te plaatsen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de Raad verzocht heeft om
het herstel van de gasbrug als eerste punt te stellen, zodat de
aanleg van een rijwielpad aan de waterzijde van de Wilhelmina-
singel als tweede punt gesteld kan worden.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel besloten.