274 22 NOVEMBER 1948 de Commandant van de Brandweer. Spreker geeft in overweging het voorstel van Burgemeester en Wethouders te aanvaarden, waar bij hij toezegt te zijner tijd op deze aangelegenheid terug te zullen komen. De heer SPRANGERS vraagt of de Commandant van de Brand weer bevoegd is proces-verbaal op te maken. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 28. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verpach ten van een boerderij met bouwland aan A. W. Mathijsen. (Bijla gen 1948, no. 262). Dienovereenkomstig wordt besloten. 29. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot liquidatie van mede-eigendommen (Bijlagen 1948, no. 268). De heer MEYS juicht het toe, dat door de gemeente de ophef fing van onjuiste toestanden op het gebied van het grondbezit wordt bevorderd. Betrokkenen zouden dit belang toch ook dienen te begrijpen, daar er alles voor te zeggen is om dergelijke ge groeide situaties te rectificeren. Spreker is van oordeel, dat be trokkenen, die om niet grond van de gemeente in eigendom ver krijgen, de daaruit voortvloeiende kosten zelf behoren te dragen. Volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt door de gemeente aan belanghebbenden grond cadeau gedaan, terwijl bovendien de gemeente de kosten moet betalen. Deze grond wordt geschonken om de beschrijving te vergemak kelijken. De VOORZITTER antwoordt, dat het een en ander in de bouw commissie is besproken. De Commissie is het met de heer IVIeijs eens, dat belanghebbenden deze kosten zelf behoren te dragen, doch ze weigeren dit. De gemeente zit nu evenwel met deze moei lijkheden. Daarom verzoekt hij de Raad hierover uitspraak te doen. Wethouder STRUYCKEN zegt, dat een deel der belanghebben den de kosten wel, een ander deel de kosten niet wil betalen, waardoor deze rectificatie een gecompliceerde inhoud krijgt. De VOORZITTER acht het juister, dat de gemeente de kosten niet draagt, doch dan blijft de moeilijkheid bestaan. Spreker stelt voor over deze aangelegenheid te stemmen, omdat ieder hierom trent zijn eigen mening heeft. De heer VAN OOSTERHOUT is van mening, dat er bij het aan nemen van het voorstel van de heer Meys vele moeilijkheden zul len ontstaan. De heer TEN HOLDER vraagt of alle middelen aangewend zijn om belanghebbenden duidelijk uiteen te zetten, waarom tot hen het verzoek is gericht de kosten te betalen. Wethouder STRUYCKEN stelt voor dat, indien de strook grond van geen betekenis is, de gemeente de kosten betaalt, doch, indien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 274