1 DECEMBER 1948 293 zonder te willen beweren dat hieraan iets ontbreekt ten opzichte van het onderwijs in het algemeen, acht ik het toch minder juist, dat en het toezicht én het onderwijs zelf, althans voor het over grote deel, in handen is van principiële voorstanders van bijzon der onderwijs. Wanneer ik daarvoor een beeld mag gebruiken, dan ik het dit, dat het openbaar onderwijs ziende als een koopvaardij vloot, kapitein en bemanning varen onder een vlag, die niet de hunne is. Zolang de K.V.P. de meerderheid vormt in deze Raad zal het bezitten van de wethouderszetel voor onderwijs door een voorstander van openbaar onderwijs uit de fractie van de P.v.d.A. wel een vrome wens blijven en daarom zou ik de tegenwoordige wethouder uitdrukkelijk op het hart willen binden om bij de uit voering van de taak, die de wet ten aanzien van het openbaar onderwijs aan de gemeente heeft opgedragen, deze taak zo ruim en zo breed mogelijk te zien, temeer omdat bij het bijzonder onder wijs de schoolbesturen een taak hebben en deze besturen bij het openbaar onderwijs ontbreken zodat de taak van de wethouder hier een dubbele is en in het bijzonder vraag ik zijn aandacht voor de wenselijkheid, dat bij eventuele vacatures in het onderwijzend personeel deze vervuld worden door voorstanders van het open baar onderwijs. Speciaal zou ik de wethouder willen vragen of ik juist ben inge licht, dat het hoofd van de Viandenschool in feite nog steeds in Geertruidenberg woont en een deel van zijn vrije tijd besteedt aan muziek- of zangonderwijs in die gemeente. Zo ja, dan meen ik, dat zulks niet in het belang is van de school, ook al waardeer ik overigens, dat hij door het gratis geven van bijlessen aan leerlin gen, die voortgezet onderwijs zullen gaan genieten, de school op peil tracht te brengen. Deze school, die niet alleen wat het leer lingental, maar ook wat het peil betreft, was achteruitgegaan, o.a. door ziekte van personeel, vereist bijzondere zorg en een onder zoek of dit peil ook in de lagere klassen weer stijgende is, meen ik te mogen aanbevelen, eventueel gevolgd door het treffen van maatregelen om dit peil alsnog zo spoedig mogelijk op het ge wenste niveau te brengen. Mijnheer de Voorzitter, het is verleidelijk om bij deze algemene beschouwingen nog een aantal punten, het gemeentebeleid betref fende onder de loupe te nemen, maar ook aan alle goede dingen moet nu eenmaal een eind komen. Verschillende leden hebben zich wellicht inmiddels reeds afge vraagd of ik deze keer niet de politiek in de engere betekenis - de partijpolitiek op het tapijt zou brengen. Wanneer de dis- cussie's daartoe geen aanleiding geven zou ik het willen laten bij een paar opmerkingen, omdat deze Raad in verband met de raads verkiezingen in het volgend jaar ten einde loopt. Er zal uit dien hoofde dan volop gelegenheid zijn ten overstaan van de kiezers deze politiek te belichten, zowel wat het verleden als de toekomst betreft. De paar opmerkingen, die ik thans zou willen maken zijn de volgende. Nadat in het eerste halfjaar der tegenwoordige zittingsperiode de wethouderskwestie veel onderlinge strijd heeft opgeleverd is er, sedert daarvoor een m.i. gelukkige oplossing is gevonden, die thans tot wederzijdse voldoening stemt, naar ik meen, in het algemeen een goede verstandhouding geweest tussen de verschillende frac ties. Ik meen daarin een gunstig voorteken te mogen zien voor het peil, waarop in het volgend jaar de verkiezingscampagne zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 293