30
18 FEBRUARI 1948
men van 2 leden in de commissie ex. art. 8 Woonruimtewet 1948
(Bijlagen 1948, no. 53).
41. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op de door
enkele raadsleden ingediende amandementen op de verordeningen
ex art. 4 en 7 van de Woonruimtewet 1947. (Bijlagen 1948, no. 29).
42. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen
van een crediet i.v.m. de uitvoering van art. 19 Woonruimtewet
1947. (Bijlagen 1948, no. 21).
43. Schrijven van Burgemeester en Wethouders daarbij ter
vaststelling aanbiedende een ontwerp-reglement voor de dienst
commissies. (Bijlagen 1948, no. 45).
44. Wijziging der gemeentebegroting voor het dienstjaar 1948.
45. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschik
baarstelling van een crediet voor de opbouw van een drietal ba
rakken ten dienste van jeugdwerk. (Bijlagen 1948, no. 62).
46. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar
stelling van een crediet voor de verlegging van het gedeelte Kar-
nemelkstraat nabij de M'arkendaalse weg. (Bijlagen 1948, no. 63).
Tegenwoordig de heren: J. D. F. BRINKERHOF, H. J. VAN
HOUTEN, J. M. VAN BIJNEN, N. G. E. MEIJERS, J. H. A.
ROOVERS, H. A. SPRANGERS, J. VERSCHUREN, L. v. d. BERG,
L. JONKER, F. P. VAN DE NOORT, Drs L. v. EGERAAT, Ir J.
M. SCHIJEN, C. VAN DEN EEDEN, A. C. DIRVEN, J. J. M. TEN
HOLDER, C. A. H. VAN SWOL, D. J. A. KRAMERS, J. A.
MEIJS, A. JONGBLOED, J. J. KAMPHUIS, J. J. VAN OIJEN,
A. J. J. VAN GILS, J. VAN KAMPEN, C. DE RUITER, A. LA-
BAN, O. G. E. M. VERHAAK, A. C. B. VAN ARENDONK, M.
A. BEEKERS, A. VAN HAPEREN, A. C. A. BREKELMANS, Mr
A. A. M. STRUYCKEN, A. P. ROMSOM, A. M'. VAN OOSTER
HOUT.
Afwezig de heren: H. J. C. COSIJN, M. A. VAN GOOL, C. J.
LAUREY en A. W. VAN DER MEULEN.
Voorzitter, de heer Dr CLAUDIUS A. PRINSEN.
Secretaris: de heer Mr PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed
uit waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Regle
ment van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
De VOORZITTER deelt mede dat bericht van verhindering is
binnengekomen van de heren van Gooi en Laurey. Deze laatste
wegens droeve familie-omstandigheden. Hij heeft n.l. bericht ont
vangen, dat zijn zoon, die als militair in Indië verblijft, op de lijst
van ernstige zieken is geplaatst. Hij spreekt de wens uit, dat spoe
dig gunstigere berichten mogen volgen.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling der agenda.
