310 1 DECEMBER 1948 terleidingbedrijf onjuist uitgedrukt, omdat deze winst f 72.000. bedraagt. Spreker heeft zich geïnteresseerd voor de vraag of de bedrijven nuts- dan wel winstbedrijven zijn. Hiervoor heeft hij de winsten van vorige jaren vergeleken. Ge durende de jaren 1934 tot en met 1940 bedroegen de winsten voor het electriciteitsbedrijf f 1.319.000.of f 188.000.— per jaar of 30%. Voor het gasbedrijf bedroeg de winst eveneens 30% en voor het Waterleidingbedrijf 32'V2o/o. Over de laatste drie begrotingsjaren is een lager winstpercentage gevonden, terwijl de winstmarge hoger ligt. De gemiddelde winst over deze jaren was voor het electriciteitsbedrijf f 226.000.- en voor het gasbedrijf f 76.000.-. Spreker kan niet aan de indruk ontkomen, dat de bedrijven zui vere winstbedrijven zijn geworden, ofschoon zij monopolistisch zijn. Deze monopolistische bedrijven behoren aan de gemeente, die de tarieven vaststelt. Wordt op deze weg voortgegaan, dan zal het nog erger worden. Het is niet spreker's bedoeling om in de begroting 1949 wijziging te brengen, daar hij anders de bronnen zou moeten aangeven om de verlaging op te vangen. Spreker wil echter gaarne vernemen of deze bedrijven gezien worden als nutsbedrijven dan wel als winstbedrijven. De heer VAN DE NOORT zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, vergun mij een enkel woord te zeggen over een probleem waar een groot gedeelte van de inwoners mee te kampen heeft, namelijk de spanning tussen lonen en prijzen. Deze heeft thans zulke afmetingen aangenomen, dat het vooral voor de gezinnen van de ambtenaren en werklieden met enkele niet verdienende kinderen, een haast hopeloze taak wordt de gezinnen- te besturen. Geen wonder, dat deze met angst de a.s. winter tegemoet zien. De wekelijks terugkerende tekorten moeten zij zien te dekken door bijverdienste van welke aard ook. Helaas zijn er die geen ander middel weten dan enkele bonnen verkopen om de andere te kunnen honoreren. Ja, Mijnheer de Voorzitter, zo hoog is de nood gestegen. De toe stand van bovengenoemde bevolkingsgroepen is slecht. De oorzaak is de correct werkende loonstop en de minder goedwerkende prij- zenstop. Zeer veel prijzen van levensmiddelen zijn de laatste maanden ge stegen buiten die van de subsidieverlaging. Maar wat niet gestegen is: de lonen. Ja, bij de subsidieverlaging kwam één gulden loonsverhoging wat geen gulden bleek te zijn na aftrek belasting en sociale lasten. Terwijl daarna de artikelen worden verhoogd waarin de subsidie- verlaagde artikelen zijn verwerkt. Geen wonder, dat met angst wordt afgevraagd wat de tweede subsidieverlaging zal brengen. Mijnheer de Voorzitter, vorenstaand is vanzelfsprekend geen klacht gericht aan het College van Burgemeester en Wethouders, daar deze wel begrip hebben voor de nood in die gezinnen. Vooral die er het meest mee te maken heeft, onze wethouder van sociale zaken, doet wat mogelijk is. Het is dan ook toe te juichen, dat het in het voornemen ligt van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 310