1 DECEMBER 1948 317 Spreker verzoekt in den vervolge een gelijkluidend advies te doen verstrekken. De VOORZITTER antwoordt, dat het gemeentelijk advies beslis send is. De heer VAN OOSTERHOUT zegt, dat bij de zuivering de ge meente haar bevoegdheid overschrijdt. Wanneer een woning gezui verd wordt, moet de eigenaar de kosten er van betalen. Waarom echter niet de bewoner, die de oorzaak is? Spreker vraagt of hierin wijziging gebracht kan worden. Wethouder VAN HAPEREN antwoordt, dat zulks niet altijd het geval is. Slechts indien de bewoner het huis verlaten heeft, komen de kosten ten laste van de eigenaar. De heer VAN OOSTERHOUT vindt deze regeling niet juist. De heer TEN KOLDER heeft medegemaakt, dat de bewoner geen schuld droeg, doch de buren, zodat deze bewoner onschuldig op grote kosten gejaagd werd. De bewoner moest binnen drie dagen f 45.- betalen. Spreker vraagt naar een gemakkelijke afbetalingsmogelijkheid. De VOORZITTER zegt deze zaak in overweging te zullen nemen. De heer VAN KAMPEN zegt, dat hem een gelijkluidend geval bekend is. Daar de bewoner een klein inkomen geniet, terwijl hij 5 kinderen te zijnen laste heeft, moest deze een lening aangaan om te kunnen betalen. Wethouder ROMSOM antwoordt, dat men zich hiertoe bij de Dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon kan vervoegen. De heer VAN KAMPEN zegt, dat dit geen prettige weg is. Wethouder ROMSOM beaamt zulks. De heer TEN HOLDER vraagt de heer Romsom een onderzoek te doen instellen, opdat men niet bij de Dienst van Maatschappe lijk Hulpbetoon terecht behoeft te komen. De VOORZITTER zegt deze zaak te zullen bezien. Zonder verdere bespreking wordt de begroting voor de Gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst en Centrale Werk plaats voor motormaterieel goedgekeurd en vastgesteld. Begroting voor het Openbaar Slachthuis. De heer VAN PIJNEN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, In het centraal rapport werd verzocht de promotiekansen van de opzichter en keurmeesters van het slachthuisbedrijf uit te brei den.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 317