2 DECEMBER 1948 324 Voortzetting. De Voorzitter heropent de vergadering en stelt na het uitspreken van het gebed, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het reglement van orde voor de vergadering van de gemeenteraad, aan de orde de voortzetting van de behandeling der gemeente-be groting voor het dienstjaar 1949. Hoofdstuk IV (Volksgezondheid) De heer BRINKERHOF, ofschoon hij niet de bedoeling zegt te hebben, om over een eenmaal genomen besluit te gaan nakaarten, betreurt het toch nog zeer, dat in een vorige raadsvergadering is besloten de prijzen van het badhuis te verhogen. In het bijzonder de arbeiders zijn hierdoor gedupeerd. Wanneer z'j zich Zaterdags na hun werk willen reinigen, vinden zij daarvoor thuis meestal geen gelegenheid. Toch kunnen zij niet op een andere dag baden, om dat het nu eenmaal gewoonte is, dat Moeder de Vrouw Zaterdags voor schone kleren zorgt. Zij zijn dus op het baden op Zaterdag en in het Badhuis aangewezen. Jarenlang heeft de vroegere S.D.A.P. er propaganda voor gevoerd, dat in ieder huis een badgelegenheid zou worden gemaakt. De tegenwoordige Minister, Mr. In 't Veld heeft nu bepaald, dat inderdaad in iedere nieuw te bouwen woning een badcel aanwezig moet zijn. Er worden door de Raad voor culturele doeleinden verschillende subsidies verleend, waarom kan men ook niet iets meer over hebben voor dit onderdeel van de volksgezond heid? Men zou daarmede de arbeiders de meerdere uitgaaf voor het badhuis kunnen besparen. De heer JONGBLOED vindt het jammer, dat B. en W. niet heb ben gereageerd op zijn opmerking tüdens de algemene beschouwin gen over het gemengd zwemmen. Ook dit kan men zien als een stuk volksgezondheid. Spr. is ervan overtuigd, dat het wederinstel- len van het familiebad het zwemmen sterk zal bevorderen. Niet iedereen kan zijn vrije tijd in een kuuroord doorbrengen. Spr. had gehoopt, dat het gemengd zwemmen zij het mogelük in be perkte mate toch nog wel zou worden toegelaten. Hier is nu iets, wat de minderheid graag wil, maar wat door de meerderheid verhinderd wordt. In andere delen van ons land, waar de verhou dingen tussen de partijen omgekeerd evenredig zijn, staat men de minderheid wel toe, zweminrichtingen te exploiteren, waarin de sexen gescheiden zijn. Gaarne zou Spr. over deze kwestie nog de mening vernemen van het College van Burgemeester en Wethou ders. De heer VAN GILS vraagt, bij de behandeling van post 721 (Kosten van de schooltandartsendienst) waarom het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de daaromtrent gestelde vra gen ongeveer analoog is aan andere jaren. Kunnen Burgemeester en Wethouders de motieven geven, waarom dit belangrijke stuk ge zondheidszorg niet dit jaar tot stand wordt gebracht? De heer VAN EGERAAT vraagt of het de bedoeling is, dat het badhuis voortaan ook des avonds zal worden opengesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 324