327 2 DECEMBER 1948 De heer JONGBLOED heeft de kwestie van het gemengd zwem men niet aangeroerd om daarover thans een principieel debat te gaan beginnen, doch slechts om de meningen in de Raad eens te peilen. Door zijn toezegging aangaande het zoeken naar een com promis heeft de Voorzitter weer wat olie op de golven gestort. Spr. kan zich wel verenigen met het plan, de resultaten van de door de Voorzitter genoemde commissie af te wachten. De heer BRINKERHOF is, naar hij opmerkt, nog niet tevreden met de tariefkwestie voor het badhuis. Hij zou het veel beter vin den als de tarieven zo werden veranderd, dat de beter gesitueerden in het begin van de week een hoger tarief betalen en de arbeiders op Zaterdag een lager. De VOORZITTER constateert, dat dit plan veel verder gaat, dan Burgemeester en Wethouders kunnen verantwoorden. Hij wijst er op, dat het badhuis op het ogenblik al een vrij belangrijk verlies te zien geeft. Ongeveer f 7000,- bedraagt het exploitatietekort. Men moet in deze dingen reëel blijven. Zou men dit verlies door tarief verandering nog vergroten, dan zullen daardoor andere zaken, die men misschien minder gaarne mist, moeten worden prijsgegeven. De heer VAN BIJNEN heeft met belangstelling vernomen, dat er een badhuis in de Belcrumpolder zal worden geopend. Hij vertrouwt erop, dat Burgemeester en Wethouders de Raad nadere gegevens daarover nog zullen willen verstrekken. Overigens verwondert het hem, dat het College niet dadelijk met een goedkoper plan is ge komen. De heer JONGBLOED verzoekt de jaarverslagen en financiële rapporten, welke bij Burgemeester en Wethouders binnenkomen van door de gemeente gesubsidieerde verenigingen, voor de Raad ter inzage te willen leggen. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat het geenszins de be doeling is daarmede geheimzinnig te doen. Indien de Raad een be paald verslag wenst te zien, zal aan dit verlangen gaarne worden voldaan. De heer VAN KAMPEN deelt mede, onlangs op een Vrijdag 3 kwartier in het badhuis te hebben moeten wachten, voor hij aan de beurt was. Op zich zelf is dat misschien niet zo belangrijk, maar in het algemeen gezien en voor een groot aantal personen is het wel belangrijk. Men denke eens aan het aantal verloren arbeids uren. Dg VOORZITTER erkent dit bezwaar, maar kan thans niet aan geven, v/aar de oorzaak ligt. Allerlei factoren kunnen daarbij een rol spelen. Misschien ligt het wel aan het feit, dat de warmwater installatie niet snel genoeg voor het benodigde hete water kan zor gen. Spr. verzoekt Wethouder van Houtsn dit eens te willen na gaan. Wethouder VAN HOUTEN zegt toe een onderzoek te zullen in stellen. Voorzover hem bekend, is de warmwaterinstallatie van vol doende capaciteit. Het is hem overigens bekend, dat op drukke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 327