2 DECEMBER 1948
328
ogenblikken het voor schoolbad bestemde gedeelte van het badhuis
wel in gebruik wordt genomen, waardoor het wachten belangrijk
wordt verkort.
De heer VAN KAMPEN heeft zich afgevraagd, of de plaats voor
het tweede badhuis wel juist is gekozen. Spr. vraagt of Burge
meester en Wethouders hebben overwogen, dat de uitbreiding der
gemeente en de toename van de bevolkingsdichtheid meer schijnen
te liggen in de richting van Ginneken.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders
dit zeker hebben overwogen. Hier zijn echter nog andere factoren,
welke de keuze hebben beïnvloed. Een nieuw te bouwen badhuis
met moderne machines en behoorlijk sanitair kost op het ogenblik
zoveel, als het te verwezenlijken zou zijn, dat het zeker niet meer
exploitabel kan zijn. Het thans aanhangige plan heeft het grote
voordeel, dat dit badhuis gebruik kan maken van de reeds in het
openbaar slachthuis aanwezige machineriën en heetwaterinstallatie.
Intussen wordt de suggestie van de heer van Kampen gaarne in
overweging genomen. Misschien zal het mogelijk zijn, het volgende
badhuis in het zuidelijk stadsdeel te bouwen.
De heer VAN KAMPEN zegt het zeer op prijs te zullen stellen,
als het College van Burgemeester en Wethouders eens wil becij
feren, wat een nieuw badhuis in de richting van Ginneken zal
kosten.
De VOORZITTER zegt toe dit te zullen doen onderzoeken.
De heer BRINKERHOF geeft in overweging de voor het school
bad bestemde badcellen van andere n.l. hogere deurtjes te voor
zien. Voor kinderen was deze inrichting wel geschikt, niet echter
voor volwassenen. Voorts verzoekt Spr. de begroting van lonen
voor de volksbadplaats nog eens aan een nader onderzoek te onder
werpen. Deze post komt Spr. n.l. zeer hoog voor.
De heer VAN SWOL vraagt of in het bedrag van post 734 g is
begrepen een bedrag voor aanschaffing van een zuurstofkoffer.
De VOORZITTER meent dat dit niet het geval is. Aan de Di
recteur van de Geneeskundige Dienst zal gevraagd worden, Bur
gemeester en Wethouders in dit geval voor advies te willen dienen.
De heer VAN BIJNEN verzoekt het College ervoor te willen
waken, dat een eventueel uitblijven van regeringsvoorschriften in
zake de opleiding van gezinsverzorgsters, deze opleiding zal kun
nen vertragen. Spr. acht het dringend gewenst dat belangrijke
sociale werk zo krachtig mogelijk aan te pakken.
De VOORZITTER zegt toe, met deze opvatting rekening te zul
len houden.
De heer SCHIJEN zegt met belangstelling het rapport betref
fende de bodemkartering tegemoet te zien. Het lijkt Spr. zeer be
langrijk te kunnen besluiten, welke gronden wel en welke niet
voor woningbouw in beslag mogen worden genomen. Spr. heeft met