2 DECEMBER 1948 330 De heer BRINKERHOF vestigt er de aandacht op, dat het toe zicht op de nieuwbouw van woningen blijkbaar onvoldoende is. In de omgeving van de Baronielaan zijn althans enkele huizen in aanbouw, welke er weinig fraai uitzien. Indien dit voortkomt uit personeelsgebrek, acht Spr. het nodig de bezetting van de Bouw- politie te versterken. De heer VAN DEN BERG stelt de vraag of het wel juist is, dat steeds weer dezelfde personen met inwoning worden belast. Zou een soort rouleersysteem niet billijker zijn? Voorts vraagt Spr. of het waar is, dat politie-agenten van in woning zijn vrijgesteld. Indien dat het geval is, hoe is het dan te verklaren, dat agenten van politie wel bij anderen gaan inwonen? De heer SCHIJEN zal gaarne worden ingelicht over de vraag, of het Woningnoodbureau wel volgens een bepaald systeem werkt. Herhaalde malen is reeds verklaard, dat de registratie van woon ruimte goed vordert. Spr. heeft echter de indruk dat men daar nog steeds niet mede gereed is gekomen. Spr. zou het toejuichen als men personen, die reeds lang met inwoning belast zijn, ook eens voor een tijd daarvan zou willen vrijstellen. De heer DE RUITER merkt op, dat de Memorie van Antwoord spreekt over waarborgen, welke het uitvoeren van de Woonruimte- wet omringen. Deze waarborgen zijn er inderdaad, doch alleen in vorderingsgevallen. Het grootste bezwaar tegen het werk van het Woningnoodbureau ligt volgens Spr. in het gebrek aan systeem bij het toewijzen van woonruimte. Het idee, een Raad van Advies daarvoor in het leven te roepen, lijkt Spr. niet zonder belang. Terecht heeft de heer ten Holder de aandacht gevestigd op een gebrek aan psychologisch inzicht bij het Woningnoodbureau. Als men iemand een woonruimte toewijst, waarin bijv. geen wasge legenheid aanwezig is, leidt dit natuurlijk tot gerechtvaardigde klachten, welke vermeden hadden kunnen worden. De heer MEYERS vraagt of men de mensen die inwoning moe ten verlenen niet kan vrijlaten bij de keuze van de inwoner. De heer JONGBLOED brengt in herinnering, dat vorig jaar reeds is overwogen, de Adviescommissie ook te belasten met an dere dan vorderingsgevallen. Spr. vraagt, dit nogmaals te bestu deren, in aansluiting aan het voorstel, gedaan door de heer van den Eeden. De heer VAN SWOL geeft toe, dat iedereen, en dus ook het Woningnoodbureau wel fouten zal maken. Hij meent echter niet te moeten verzwijgen, dat ook het publiek vaak grove fouten maakt. Het is Spr. uit de praktijk gebleken, dat het optreden van velen bij anderen inwonenden dikwijls schandalig moet worden ge noemd. Het is droevig te moeten constateren, dat met dergelijke personen geen behoorlijke maatschappij kan worden opgebouwd. Wethouder VAN HAPEREN deelt mede, dat met de besturen van de grensgemeenten nog geen contact is opgenomen inzake de kartering van tuingronden. Uit verrichte waarnemingen is echter wel bekend geworden, dat de kwaliteit van verschillende grond-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 330