333
2 DECEMBER 1948
woningnood nog 15 jaar zal duren, lijkt het toch wel de moeite
waard, aan het vraagstuk extra aandacht te besteden. Om de
psychologische zijde van de zaak te verbeteren kan het aanbeve
ling verdienen te bevorderen, dat de Directeur van het Woning
noodbureau iedere week met zijn personeel een vergadering houdt,
om het op dit gebied te instrueren. Thans wordt er veel over ge
klaagd, dat de ambtenaren zich bemoeien met dingen, waarmede
zij niets te maken hebben.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit het personeel reeds vaak
onder de aandacht is gebracht. Hij is wel bereid deze wenk nog
maals door te geven, maar verwacht daar niet veel van. Met pra
ten kan men de mensen nu eenmaal niet veranderen.
Hierna wordt een korte pauze gehouden.
Na hervatting der besprekingen stelt de Voorzitter aan de orde.:
Hoofdstuk VI. (Openbare Werken).
De heer VAN O YEN merkt op, dat de stad niet rijk is aan mo
numenten. Hij verzoekt het College te overwegen het z.g. Chassee-
monument, dat thans bij de N.H. Kerk te Ginneken staat, over
te brengen naar een ander punt, bijv. bij het kruispunt van Dui
velsbruglaan en Bouvignelaan.
De VOORZITTER zegt toe, hierover deskundig advies te zullen
inwinnen.
De heer VAN OOSTERHOUT heeft de moeite genomen de stuk
ken van 1940 betreffende de demping van de Haven nog eens door
te lezen. Daarbij is hem gebleken, dat de Raad destijds tot demping
heeft besloten en dat dit besluit door Gedeputeerde Staten ook is
goedgekeurd. Spr. meent, dat men het plan dus ook moet uitvoeren.
Bij het bezien van de daarvoor vervaardigde maquette blijkt wel,
dat dit plan een pracht oplossing geeft. In de eerste plaats voor
het verkeersvraagstuk, maar ook uit stedebouwkundig oogpunt.
Een voordeel ervan is bijv. dat men een zeer mooi uitzicht op de
Kathedraal verkrijgt. Ongetwijfeld zullen te zijner tijd de bewoners
van de Haven het initiatief nemen tot het opknappen en verfraaien
van hun percelen. Op deze wijze zal het centrum van de stad be
langrijk verbeteren. Spr. is er voor het dempingsplan met kracht
door te zetten.
De VOORZITTER wil de zaak nog gaarne met de deskundigen
bezien.
De heer VAN OYEN verzoekt bij post 790 (onderhoud en be
diening van klokken, uurwerken, enz.) te mogen vernemen waarom
het uurwerk in de Toren van de Grote Kerk nog niet wordt aan
gebracht.
De VOORZITTER licht toe, welke werkzaamheden aan de Toren
zullen moeten worden verricht. Het metselwerk bleek op vele
plaatsen ernstig te hebben geleden. Hoewel er op het ogenblik
geen direct gevaar dreigt, volgens de deskundigen, is het toch wel
zaak, zo snel mogelijk het bouwwerk van binnen te versterken.
Men doet dit thans met betonstortingen. Eerst als dit gereed is,