337
2 DECEMBER 194S
Men kan beginnen met de terreinen langs de spoorbaan waar door
verplaatsing of maskering van lelijke objecten al veel bereikt kan
worden. Voorts door verwijdering van ontsierende reclame (3 voor
beelden zijn aangehaald op de Ginnekenweg).
De VOORZITTER acht sluiting van de parken niet bereikbaar,
verbetering van het toezicht echter wel.
Voor de plannen met de Haven kan de heer van Egeraat zijn
kruit beter nog even droog houden. Deze kwestie zal t.z.t. nog in
de Raad aan de orde komen.
Toegegeven moet worden, dat de spoorbaan langs een stad nim
mer een mooi visitekaartje is. Voor Breda zou er al wat gewonnen
zijn, als het woonwagenkamp kon worden verplaatst.
Naar de ontsierende reclame zegt Spr. een onderzoek toe.
De heer VAN DE NOORT vraagt of al een oplossing is gevon
den voor het verplaatsen van de opslagplaatsen voor afvallen en
beenderen.
De VOORZITTER antwoordt, dat hierover binnenkort de Raad
een voorstel zal worden gedaan.
De heer VAN DEN EEDEN vestigt de aandacht op de resten
van een monumentje, welke nog in het van Sonsbeeckpark zijn
blijven liggen na de Jubileumfeesten. Ook vraagt Spr. wanneer de
strook grond langs de fabriek in de Irenestraat zal worden be
plant.
De VOORZITTER verklaart, dat de resten van het monumentje
zullen worden verwijderd en dat de beplanting in de Irenestraat
ook in orde zal worden gemaakt.
Het verbeteren van de Fellenoordstraat komt ook wel in orde.
Gedeputeerde Staten hebben het plan nu afgekeurd, maar het Col
lege zal nog wel een weg vinden, om deze zaak in orde te maken.
De voorgestelde rijwielpaden worden niet doelmatig geacht. Het
is ook beter geen halfwerk te doen. De aanleg van speeltuinen
wordt nog nader bestudeerd. De plannen vorderen echter goed.
Hoofdstuk VIII. (Onderwijs, kunsten en wetenschappen).
De heer SCHIJEN toont zich verheugd over de toezegging van
Burgemeester en Wethouders betreffende de handenarbeid op de
scholen. Het is van veel belang in deze tijd van vervlakking en
bioscoopbezoek de jeugd een liefhebberij mee te geven, waarvan
zij in het leven nog veel nut en genoegen kan hebben. Het is be
grijpelijk, dat invoering op de lagere scholen moeilijkheden oplevert
omdat er toch al zo weinig tijd voor afwerking van het leerplan
beschikbaar is. Spr. vestigt daarom gaarne de aandacht op de 7e
en 8e klassen, waarin het voortgezet L.O. wordt gegeven. Ook het
muziekonderwijs wil Spr. een grotere plaats in het schoolleven
geven.
Over het jaarverslag van de Jeugdraad is Spr. teleurgesteld. Nu
echter gebleken is, dat de Jeugdraad zichzelf heeft gereorgani
seerd, zal Spr. zijn opmerkingen op dit terrein in petto houden en
afwachten, welke resultaten dit college nu zal kunnen bereiken.