356 22 DECEMBER 1948 De heer MEYS is van oordeel, dat de Vereniging voor Vreemde lingenverkeer „Breda Vooruit" goed werk doet en veel propagan da maakt. Het vreemdelingenverkeer is dit jaar zeer groot ge weest, wat evenwel niet alleen aan „Breda Vooruit" te danken is. Het propaganda-materiaal voldoet niet aan alle eisen, omdat het onvolledig en onjuist is. Spreker stelt er prijs op, dat aan „Breda Vooruit" wordt doorgegeven, dat in het propaganda-mate riaal geen fouten behoren te zitten. Indien de vereniging niet over de juiste gegevens betreffende de industrie beschikt, dan behoort ze eerst te informeren. Spreker zegt geen bezwaar tegen het voorstel te hebben. De heer BRINKERHOF hoopt dat dit subsidie nu zijn maximum zal bereikt hebben. Er behoort een grens te zijn, waarbij de subsi die verlening ophoudt. De VOORZITTER zal het op prijs stellen, indien de heer Meys zijn bemerkingen aan de secretaris van „Breda Vooruit" zal ken baar maken. Spreker is van mening, dat deze bemerkingen zeker ter harte genomen zullen worden. De heer MEYS zegt de voorzitter zulks toe. De heer JONGBLOED wil zijn medewerking verlenen aan het subsidie voor „Breda Vooruit". Spreker wil de vereniging de ge legenheid geven haar vleugels uit te slaan. Hij is het met de heer Brinkerhof eens, dat het verlenen van subsidie niet ongelimiteerd mag blijven doorgaan, wat ook wel de bedoeling van Burgemeester en Wethouders zal zijn. Hij verzoekt de vereniging jaarlijks ver antwoording te laten afleggen. De VOORZITTER zegt, dat „Breda Vooruit" een grote activi teit getoond heeft. Spreker zal de vereniging een verslag laten overleggen. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking van de 38ste wijziging der begroting voor het dienstjaar 1948 (Bij lagen 1948, no. 2Y5). 13. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het aangaan van kasgeldleningen voor het dienstjaar 1948 (Bijla gen 1948, no. 283). De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verstrek ken van geldleningen onder hypothecair verband (Bijlagen 1948, no. 279). De VOORZITTER vraagt of de Raad er zich mede kan vereni gen, dat in het vervolg de namen in een afzonderlijke bijlage ver meld worden, daar zulks voor betrokkenen aangenamer is. De Raad besluit overeenkomstig het voorstel van de voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 356