22 DECEMBER 1948
361
Minister een goede kennis van hem is. Het is de vaste wil van de
Minister er van te maken, wat er van te maken is. Spreker wil ook
niet meegaan met het liberale idee van de voorzitter om vrij te
gaan bouwen, omdat er dan een hopeloze situatie geschapen wordt.
De VOORZITTER verzoekt de heer Jongbloed aan de Minister,
die een jeugdvriend van hem is, eens om huizen te vragen.
De heer JONGBLOED zegt het voorstel graag te willen steunen.
Hij hoopt, dat de voorzitter iets kan bereiken.
De VOORZITTER zegt toe namens de Raad een brief te zullen
schrijven.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders en overeenkom
stig het voorstel van de voorzitter besloten.
19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen
van een crediet voor de bouw van een brandvrije kluis in het pand
Catharinastraat 26. (Bijlagen 1948, no. 286).
De heer JONGBLOED vindt de kluis erg duur. Alles is evenwel
duur. Spreker heeft er bezwaar tegen, dat een dergelijke uitgaaf
uit de kapitaaldienst betaald wordt. Hij zou graag zien, dat deze
uitgaaf bestreden werd uit de gewone dienst, waardoor rente uitge
spaard wordt.
Hij wil er nog geen voorstel van maken aleer Burgemeester en
Wethouders hun mening in deze zaak kenbaar gemaakt hebben.
Wethouder VAN HOUTEN zegt hiertegen geen bezwaar te heb
ben. Hij vraagt in de gelegenheid gesteld te worden de begroting
te kunnen bezien. Zou evenwel dit bedrag door de post „onvoor
ziene uitgaven" gedekt moeten worden, dan heeft spreker wel be
zwaren.
Zonder verdere bespreking wordt besloten het voorstel
voorwaardelijk goed te keuren.
20. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter ken
nisneming aanbiedende het verslag van de periodieke taxatie van
de bii het grondbedrijf in beheer zijnde gronden per 1 Januari 1946
(Bijlagen 1948, no. 296).
De heer MEYS zeert, dat de vroegere taxaties der gronden nogal
hoog geweest zijn. Hij vraagt, welke motieven ertoe geleid hebben
om de gronden nu lager te taxeren dan vroeger.
De VOORZITTER antwoordt, dat zulks voornamelijk zijn oor
zaak hierin vindt, dat voor rente en aflossing van de leningsschuld
van het Grondbedrijf steeds opnieuw moet worden geleend, waar
door de boekwaarde aanmerkelijk stijgt. De stijging van de werke
lijke waarde houdt hiermede geen gelijke tred, terwijl voorts ook
door verkoop van gronden de waarde gedaald kan zijn.
Het kapitaal van het bedrijf is evenwel intussen veel groter ge
worden.
Zonder verdere bespreking wordt besloten het schrijven
voor kennisgeving aan te nemen.