De Heer van den Berg zeg',dat men het doet voorkomen,dat het Kasteel dichter bij de bevolking is gebrachtmaar je kunt het nergens zien. De Heer Brinkerhof zegt,dat het hem spijt,dat het een besloten vergadering is,daar hij iets wil zeggen over de houding van "Breda Vooruit ".'Deze vereniging was "och voor het behoud van de K.M.A.' onder alle omstandigheden en in haar laatste ver gadering heeft men gezegd,dat men voor het behoud van de K.Mi'A.' was,maar met behoud van het Valkenberg.' De Heer van Egeraat vraagt of he" plan Bijhouwer nu is ge od-ve keurt De Voorziter zegt.dat dekeus van de Minister dit wel impliceert. De Heer Meijs vraag-,of er nog nader gesprokken is over de de Gasthuisvelden en de grond bij de nrip van Zoutlandkazerne I De Voorzitter zeg",dat daarover niet meer is gesproken,'maar dat is wel accoord.De Grond van v.d.Bliek is heden gekocht.' Wethouder Romsom merkt op,dat het nog wel wenschelijk zou zijn om te verzoeken de gracht door het Valkenberg niet te graven. Voorzitter zegt,dat dan toch eerst het advies van prof.Bij houwer ingewonnen zou moeten worden.'Een garcht. is trouwens niet lelijk$een andere afscheiding zou erger zijn. De Heer van den Berg merkt op,dat na de definitieve beslissing deze aangelegenheid in he" openbaar dient te worden behandeld.' De Raad moet de consecuenties maar aanvarrden. De Heer Meijs zeg dat het thans besprokene in elk geval geheim moet blijven. De Voorzitter zeg-f,dat eigenlijk niet nodig te vinden,maar men moet ge een paniekstemming maken.' De Heer Dirven zou het onjuist vinden er over '"e praten,zolang er toch nog een geringe kans is,dat de beslissing anders zal uit vallen.' De Heer van Pijen zggtditwolkomen te kunnen onderschrijven. De Heer Kamphuis merkt op: "We hebben toch niet om de K.'M.A. ver zocht:» Voorzitter zegt,dat we zulks wel degelijk gedaan hebben.' De K.M-A- stond op het punt te verdwij men .'Toen zijn wij gaan vrag gen om deze te mogen behouden en toen kondenwe niet met lege handen aankomen.We moet de zaak nu niet om gaan draaien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 376