14 JANUARI 1948 3 23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het benoe men van een lid in de commissie voor de Handelsavondschool (bij lagen 1948, no. 19). 24. Wijzigingen der gemeente-begroting van het dienstjaar 1947 en 1948. i* i i 25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het geven van een opdracht tot bodemkartering en het beschikbaar stellen van een crediet daarvoor, (bijlagen 1948, no. 19). Tegenwoordig de heren: J. VERSCHUREN, A. C. DIRVEN, J. A. HEIJS, J. J. M. TEN HOLDER, M. A. VAN GOOL, H. J. VAN HOUTEN, H. A. SPRANGERS, J. D. F. BRINKERHOF, D. J. A. KRAMERS, A. VAN HAPEREN, L. VAN DEN BERG, O. G. E. M. VERHAAK, A. J. J. VAN GILS, C. J. LAUREY, A. W. VAN DER MEULEN, J. VAN KAMPEN, C. DE RUITER, L. JONKER, J. H. A. ROOVERS, N. G. E. MEIJERS, F. P. VAN DE NOORT, J. M. VAN BIJNEN, C. VAN DEN EEDEN, A. JONGBLOED, A. LABAN, A. M. VAN OOSTERHOUT, A. C. B. VAN ARENDONK, C. A. H. VAN SWOL, A. C. A. BREKELMANS, Drs L. VAN EGERAAT, A. P. ROMSOM, Ir J. M. SCHIJEN. Afwezig de heren: H. J. C. COSIJN, J. J. VAN OIJEN, J. J. KAMPHUIJS, M. A. BEEKERS en Mr A. A. M. STRUIJCKEN. Voorzitter de heer Dr CLAUDIUS A. PRINSEN, burgemeester. Secretaris de heer Mr PH. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het reglement van orde voor de vergadering van de gemeenteraad. Vervolgens doet voorzitter voorlezing van bericht van verhin dering van de heren Cosijn, van Oijen en Kamphuijs. Hierna houdt de burgemeester de volgende Nieuwjaarsrede: In de eerste vergadering van het nieuwe jaar is het mij een be hoefte U voor het komende jaar veel geluk toe te wensen. Deze gelukwens strek ik ook uit over Uw gezinnen en zij omvat uit de aard der zaak de hele gemeente. Mag ik bij deze gelegenheid U en de ingezetenen danken voor de heilwensen, welke ik met nieuwjaar ontving en welke ik ten zeerste heb gewaardeerd. Uit de korte tijd, dat ik hier werkzaam ben, is mij wel geble ken, dat hier in Breda vele en grote problemen de arbeid en toe wijding van zijn bestuurders vragen. Dit kan niet anders dan sti mulerend werken zowel voor Uwe raad als voor het gemeentebe stuur. Mijn korte werkzaamheid heeft mij ook geleerd, dat ik bij de oplossing van deze problemen de volle medewerking van allerlei militaire en burgerlijke instanties, medebestuurders en ambtena ren ontving. Juist deze samenwerking doet zo prettig aan en is uitermate bemoedigend. Het is hier niet de plaats om de veelheid van cijfers en andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 3