18 FEBRUARI 1948
45
van de beslissing gezocht moet worden. Het gaat slechts om de
vraag, of de inderdaad sterke stijging der gemeentelijke inkomsten
opweegt- tegen aanzienlijke winstderving door de exploitant. Het
lijken mij twee moeilijk tegen elkaar af te wegen grootheden. Het
publiek en de entreeprijs echter staan er buiten. In het algemeen
kan verlies echter gedragen worden. Percentage van 35% kan ge
hanteerd worden öm exploitanten naar culturele jeugd- e.a. films
te dringen.
De heer VAN GILS zegt, dat hij de vrees van de heer de Ruiter
niet direct kan delen en de cijfers van de heer van Egeraat nu
niet zo direct kan beoordelen, maar wel is het hem bekend, dat
in een dorpje niet ver hier vandaan, wat nog geen 5000 zielen
telt een bioscoopje wordt gebouwd, wat f 350.000 gekost heeft;
als men dit beziet komt men tot de conclusie dat het met de winst
marge niet zo'n vaart zal lopen.
Overigens is de circulaire imperatief gesteld en zou spreker wil
len voorstellen de genoemde percentages te willen handhaven.
De heer TEN HOLDER vindt de circulaire erg onaangenaam, de
film wordt blijkbaar nog steeds niet geacht een kunstuiting te
kunnen zijn en spreker is bang, dat het nog wel een paar gene
raties zal duren, eer er personen in regeringskringen zijn opge
nomen, die er anders over denken.
Het heeft spreker ook verwonderd, dat er geen prae-advies is
uitgebracht op het verzoek van de bioscoopexploitanten van Breda
aan de Raad gericht. Het lijkt nu wel heel eenvoudig voor de ex
ploitanten om voorstellingen te geven waarin naast andere films
Nederlands journaal en/of films met een opvoedkundig of cultu
reel karakter worden vertoond, tot een gezamenlijke lengte van
tenminste 500 m., waarvoor 35% vermakelijkheidsbelasting wordt
geheven.
Men mag echter niet vergeten, dat er op dat gebied heel weinig
is. Spreker vraagt of het niet mogelijk is voor films met een cul
turele waarde lagere belasting te heffen. Wel vindt spreker het
zeer aangenaam te vernemen, dat de hogere opbrengst zal worden
besteed aan een o.m. e.v. te stichten tentoonstellingsgebouw.
Overigens kan spreker zich aansluiten bij hetgeen de heer de
Ruiter heeft gezegd.
Wethouder VAN HOUTEN deelt mede, dat het College zich
reeds geruime tijd heeft bezig gehouden met de vraag, hoe te
komen tot een verhoging van de vermakelijkheidsbelasting om
de meerdere opbrengst daarvan te kunnen besteden voor Cultu
rele doeleinden.
Het budget laat niet toe om op andere wijze daarvoor geld uit
te trekken.
Er is met andere gemeentebesturen overleg gepleegd en daarbij
werd de opmerking gemaakt, dat er vermoedelijk iets dergelijks
uit Den Haag zou komen, wat dan ook is geschied. Deze circulaire
heeft veel wrevel gewekt. Na overleg van de Bioscoopbond met de
Minister van Binnenlandse Zaken is thans het percentage bepaald
op 35 en 45%.
Aan de Raadsleden is een adres gericht door de Bioscoopbond
(dat is niet aan de Raad als zodanig geschied en is ook niet op
zegel gesteld.) Spreker moet echter opmerken, dat de bioscoop
bond precies voorstelt wat de Minister wil. De conclusie van het