46
18 FEBRUARI 1948
adres luidt immers: dat 35% wel te dragen zou zijn. Spreker die
slechts af en toe eens naar de bioscoop gaat, wil als leek
geen oordeel vellen over de culturele waarde van de film.
Maar daar het gemeentebestuur voorstelt de meerdere opbrengst
te besteden voor culturele doeleinden kan spreker aanvaarding
van dit voorstel gerust aanbevelen, en al is het dan zo, dat de Mi
nister de stok achter de deur, t.w. aftrek van bijzondere uitkering
van het gemeentefonds niet gebruikt, dat neemt niet weg, dat
bij iedere begroting zal worden nagegaan hoe het met deze be
lasting zit. Daar er waarschijnlijk verlaging van entree-prijzen
komt zullen ook de bezoekers geen nadeel van de verhoging onder
vinden.
De VOORZITTER meent te moeten aanraden zo snel mogelijk
tot de voorgestelde verhoging over te gaan; spoedig zullen we
staan voor zeer grote uitgaven in verband met de woningbouw,
dan zullen we niet gemakkelijk meer gelden kunnen vinden voor
culturele doeleinden. Op deze manier zou het nog wel kunnen.
Spreker verwijst naar het zeer duidelijke betoog van de heer
van Egeraat; alleen zouden we hieraan nog willen toevoegen dat
voor de exploitanten altijd nog de mogelijkheid bestaat een en an
der af te wentelen, op de buitenlandse concerns. Er moet over dit
onderwerp maar niet langer gepraat worden anders zou de Rege
ring ons wel eens op de vingers kunnen tikken en kunnen denken
„het is bij jullie zo erg niet".
De heer TEN HOLDER blijft erbij, dat hij het geen erg gelukkig
voorstel vindt. De Bredase Filmkring geeft regelmatig bioscoop
voorstellingen van zeer grote culturele waarde. Als deze nu zonder
Nederlands journaal worden gegeven of zonder een andere film
met een opvoedkundig karakter zou niet eens de lagere belasting
gelden.
De heer JONGBLOED merkt op, dat hij zich wel kan neerleg
gen bij het voorstel van burgemeester en wethouders. We moeten
nu eenmaal bronnen zoeken om de uitgaven der culturele doel
einden te kunnen dekken. Overigens merkt spreker op, dat in de
vorige vergadering alle adressen omtrent dit punt om prae-advies
in handen van Burgemeester en Wethouders zijn gesteld.
Hierna wordt het voorstel aangenomen.
21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan
van een kasgeldlening. (Bijlagen 1948, no. 44).
De heer MEIJS merkt op, wel enig bezwaar tegen dit voorstel
te hebben omdat de looptijd wat kort is. We hebben nu de kans
om deze geldlening aan te gaan tegen zeer behoorlijke condities.
Men kan er op rekenen, dat in 1951 de rentestandaard zeer zeker
hoger zal zijn.
Wethouder VAN HOUTEN zegt dat het de bedoeling is voor
enige tijd gedekt te zijn tegen kasmoeilijkheden. Hij begrijpt wel,
dat het mogelijk is, dat in 1951 de rente hoger zal zijn, maar voor
langer tijd kunnen we het toch niet doen.