18 FEBRUARI 1948
47
De VOORZITTER zegt dat bij een langere looptijd, de rente ook
hoger zal worden.
De heer MEIJS zegt, dat zulks inderdaad het geval is, maar
dat we dan ook voor langere tijd gedekt zijn.
De VOORZITTER zegt dat de wethouder van Financiën moge
lijk nog eens zou kunnen bekijken, om b.v. tegen een Vu hogere
rente een wat langere termijn te krijgen.
De heer MEIJS zegt dat het aanmerkelijk langer zal moeten zijn
b.v. voor 20 jaar.
De VOORZITTER merkt op, dat het hier gaat om kasgeld om
in de dagelijkse behoeften te kunnen voorzien.
De heer MEIJS zegt dat dan de zaak anders is.
De heer MEIJERS merkt op dat een kasgeldlening daar toch
altijd voor dient.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat daarom een kasgeldlening
gewoonlijk ook niet langer dan voor een jaar wordt gesloten. Thans
is de termijn wat langer genomen, om beter gedekt te zijn.
Hierna wordt het voorstel aangenomen.
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot conversie
van enkele geldleningen. (Bijlagen 1948, no. 39).
23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan
van een geldlening groot f 31.527.66 (Bijlagen 1948, no.~35).
24. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan
van een geldlening groot f 200.000.(Bijlagen 1948, no. 54).
Al deze voorstellen worden zonder bespreking aange
nomen.
25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het garande-
Ten van een door de Rijksverzekeringsbank aan de Waterleiding
mij. Noord-West-Brabant te verstrekken geldlening. (Bijlagen 1948,
no. 50).
De heer VAN SWOL vraagt of de gemeente nu zij mede aan
deelhoudster is ook meer zeggingschap krijgt. Dit zou ondermeer
van belang zijn voor de huidige tarieven waar al zo dikwijls over
gesproken is.
Wethouder VAN HOUTEN deelt mede, dat over de tarieven in
de aandeelhoudersvergadering van 2 Februari reeds is besproken. Op
12 Maart a.s. zal over deze aangelegenheid een bespreking plaats
vinden tussen Burgemeester en Wethouders en de directie van de
Waterleidingmaatschappij.
Spreker wil nog opmerken, dat hij enige tijd geleden in de Raads-