18 FEBRUARI 1948 53 De heer JONGBLOED merkt op, dat hij het eerste heeft bedoeld. De VOORZITTER zegt dat het zeer de vraag is of de Commis sie dit werk er nog bij zou kunnen en willen nemen. Er zit iets in, maar het moet uitvoerbaar blijven. De heer VAN DEN EEDEN heeft het gevoel dat de Commissie dit niet aan zou kunnen, maar er zou een andere Commissie voor aangewezen kunnen worden. De VOORZITTER zegt, dat het maar eens bekeken moet worden. De heer SPRANGERS zegt dat hij de door hem voorgestelde wij ziging niet meer nodig acht nu Burgemeester en Wethouders heb ben verzekerd, dat met de belangen van de verpachters en pach ters toch wel rekening zal worden gehouden. De heer BRINKERHOF merkt op dat uit de beantwoording van zijn gestelde vraag blijkt, dat hij de vraag minder juist heeft ge steld of dat mèn zijn bedoeling niet heeft begrepen; spreker heeft niet bedoeld, dat jongehuwden, als ze een bereidverklaring hebben altijd moeten worden geholpen, maar wel als de betreffende ruimte te klein is voor een groter gezin. De heer DE RUITER zegt, dat de bezwaren tegen de splitsing van woningen niet in overeenstemming zijn met het volgende voor stel van Burgemeester en Wethouders. De VOORZITTER merkt op, dat het volgende voorstel slechts een aanloopje is om te komen tot die splitsing. Overigens moet spreker opmerken, dat het met de woningbouw niet goed gaat. Men is op een ontzaggelijke manier aan het rem men. Spreker wijst ter staving hiervan op het volgende staaltje van ambtenarij. Een inwoner van Breda bood aan zijn villa af te staan aan een drietal andere gezinnen, wanneer hem vergunning werd verleend voor het op eigen kosten bouwen van een woonhuis, groot genoeg voor zijn eigen gezin. De plannen werden gemaakt, maar de vergunning werd de villa-bewoner geweigerd, omdat het huis dat hij had laten projecteren enkele kubieke meters te groot was. Spreker verklaart, dat de huidige ambtenarij een belasting op de energie vormt van een groot aantal mensen, terwijl als het zo door moet gaan, het geluk van velen in het gedrang komt. En dit alles, omdat er instanties zijn, die hun kracht zoeken in het neen zeggen. 42. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van een crediet i.v.m. de uitvoering van art. 19 Woonruimtewet 1947. (Bijlagen 1948, no. 21). Dit voorstel wordt zonder bespreking aangenomen. 43. Schrijven van Burgemeester en Wethouders daarbij ter vaststelling aanbiedende een ontwerp-reglement voor de dienst commissies. (Bijlagen 1948, no. 45).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 53