66
17 MAAKT 1948
20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop van
het pand Dillenburgstraat 29-31 aan de heer TH, J. Elsevier (bij
lagen 1948, no. 82).
De heer BRINKERHOF zegt het volgende:
„Mijnheer de Voorzitter,
Het Prae-advies inzake het voorstel tot verkoop van het pand
Dillenburgstraat 2931 is niet juist weergegeven wat betreft het
advies van de Bouwcommissie. Er staat dat de Bouwcommissie
geen overwegende bezwaren heeft tegen deze verkoop, maar wijst
er op dat het voor de Gemeente van groter betekenis kan zijn om
het in handen te houden, om als ruilobject dienst te kunnen doen.
Vanaf de beginne heb ik tegen deze verkoop bezwaren gehad
en ook de heer v. Oosterhout zou het niet verkopen indien het zijn
eigendom ware, bijgevolg is de meerderheid van de Bouwcommis
sie tegen deze verkoop.
Voorts staat er dat het pand in minder goede staat verkeert
doordat het niet goed is onderhouden, van dit eerste is de Bouw
commissie niets gebleken toen wij het in ogenschouw namen, het
geheel maakt geen slechte indruk. Zoals ik zo juist zei, hebben
wij het in ogenschouw genomen, wij zijn er even binnen geweest
maar dat was meer een beleefdheidsvorm voor de bewoners, zo
dra wij bij het pand kwamen, was de eerste indruk, en die is in
de regel de beste, dat pand mogen wij niet verkopen, zie de gro
tere betekenis voor de Gemeente.
Wat nu de herstellingskosten betreft, die f 400.- voor het verf-
werk kan men toch moeilijk onder herstelling rangschikken, ter
wijl de f 500.- voor enkele herstellingen binnen, hoofdzakelijk be
staan uit het opnieuw betengelen en behangwerk. Er blijft dus
over een bedrag van laten we zeggen f 1300.-, dan nemen we het
behangwerk er bij, iets wat geen een huiseigenaar meer ver
schaft, terwijl van die f 1300.- ook nog wel iets af zal gaan.
Bovendien mogen wij niet vergeten dat het pand een opper
vlakte heeft van 720 nv en gerekend op f 10.- per m( dan blijft er
over f 6300.- voor het pand, alleen al uit dit oogpunt bezien zou
den wij er niet toe moeten besluiten, maar zoals de onderste drie
regels van het prae-advies luiden, mogen wij het zeker niet doen,
alszijnde het in het belang van de Gemeente."
De heer LAUREY heeft met belangstelling geluisterd naar de
heer Brinkerhof en al zal de heer Brinkerhof wel niet zo hovaardig
zijn, zich als een expert te beschouwen, toch wil spreker verkla
ren, dat de heer Brinkerhof er meer van af weet, dan spreker zelf.
Daarom heeft spreker zich in verbinding gesteld met een expert,
die het pand door en door kent en hem gevraagd, wat hij dacht
van de verkoopprijs naar evenredigheid van het pand in de toe
stand, waarin het verkeert. Deze heeft hem medegedeeld dat het
een grootse indruk maakt, maar in werkelijkheid een gepleisterd
graf is, waar alleen met zeer hoge kosten een behoorlijk woonhuis
van te maken is.
Voor het argument van de Bouwcommissie, dat het pand mis
schien ooit als ruilobject zal kunnen worden aangeboden, valt
wel iets te zeggen, maar daar staat tegenover, dat we over en
kele jaren misschien ook zullen moeten zeggen, hadden we het
toen maar verkocht.