74
17 MAAKT 194ê
30. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan
van een kasgeldlening (bijlagen 1948, no. 89).
Dit voorstel wordt zonder bespreking aangenomen.
31. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het treffen
van maatregelen betreffende de financiële positie van het gemeen
te-personeel (bijlagen 1948, no. 88).
De heer JONGBLOED merkt op, dit voorstel thans eerst op zijn
tafel te vinden. Spreker zou het toch wel erg op prijs stellen de
stukken tijdig te hebben, om toch steeds in de fractie deze te
kunnen bespreken.
De VOORZITTER zegt, deze opmerking te begrijpen, hij weet
dat men thans weer in een oude fout terugvalt, maar merkt op
dat het toch niet altijd te vermijden is, men doet al wat als men
een groot huishouden heeft, en men wordt vriendelijk verzocht
om een of ander stuk snel in de Raad te brengen en hier geldt het
positieverbetering van de ambtenaren. Spreker zou daarom toch
wel willen verzoeken dit voorstel aan te nemen.
De heer VAN SWOL vraagt of dit eenzelfde verbetering is,
die voor de Rijksambtenaren zal worden toegepast.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer VAN SWOL zegt dat in dat geval hem de opmerking
van het hart moet, dat men toch wel eens beter mocht beseffen dat
er een hoop ambtenaren zijn, die met hun salaris niet rond kun
nen komen. Spreker heeft er op zich niets op tegen, dat men de
hoge ambtenaren iets geeft, wat de lagere reeds hebben gekre
gen, maar de situatie was tot nu toe zo, dat de hogere en lagere
ambtenaren, wat meer bij elkaar waren gebracht en nu gaat men
dat weer te niet doen. Spreker vindt bestrijding van Communisme
zeer hard nodig, maar de beste bestrijding is nog altijd, te zorgen
dat men het personeel behoorlijk uitbetaald.
Spreker weet wel, dat het gemeentebestuur hier weinig aan kan
doen, maar hij wil zich dan richten tot degenen, die dat wel kun
nen.
Hierna deelt de VOORZITTER mede, dat de Raadsleden op hun
plaats stukken zullen hebben gevonden betrekking hebbende op
de K.M.A.
De eerste bijeenkomst zal dus plaats hebben op 23 Maart a.s.
De Raad kan dan ter plaatse gaan kijken en daarna de zaak be
spreken om op 31 Maart weer bijeen te komen om een beslissing
te nemen.
De heer JONGBLOED vraagt of het dus zo is, dat in geen ge
val op 23 Maart een beslissing wordt genomen, hij vraagt dit in
verband met het bijeenroepen van de fractie.
De VOORZITTER zegt, dat alle vrijheid wordt voorbehouden
tot de vergadering van 31 Maart.
De VOORZITTER deelt mede, dat van Gedeputeerde Staten be-