82 23 MAART 1948 afstaan aan het Rijk van een gedeelte van het Valkenberg ten dienste der uitbreiding van sportvelden of anderszins voor de alhier eventueel te vestigen K.M.A., meen ik als lid ener commissie, die in bouw- en aanverwante zaken de Raad van advies moet dienen aan dit voorstel, dat door Burgemeester en Wethouders is ingediend, enige beschouwin gen te mogen wijden- Ik ben mij ten volle bewust van de grote verantwoordelijkheid, die rust op de leden van de Raad en op de leden van de Bouwcommissie in het bijzonder, nu de Raad een zo uiterst belangrijk besluit, zoals door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld, zal moeten goedkeuren of verwerpen. Ik heb dan ook gemeend verplicht te zijn aan de bestudering van dit voorstel meer dan gewone aandacht te besteden en met grote ernst en aandacht de verschillende plannen, die ons zijn voorgelegd, te moeten bestuderen- Mijnheer de voorzitter, als een gedeelte van ons mooiste park het Valkenberg moet worden afgestaan, dan raakt men toch wel het hart van iedere Bredanaar, die terecht trots is en kan zijn op een park in het centrum van de stad, waarvan het bezit door wel haast alle steden des lands benijd wordt. De voordelen, die voor onze gemeente hiertegenover staan, moeten dan toch wel zeer groot zijn willen zij een zo groot offer als het ver minken van ons mooie Valkenberg rechtvaardigen. Daarom moge ik eerst Uw aandacht vragen voor het Valkenberg- Mijnheer de Voorzitter, ik laat nog even geheel buiten beschouwing of de gemeenteraad de -plannen geheel zoals ze voorgelegd zijn moet aannemen of verwerpen, of dat nog de mogelijkheid bestaat verande ringen aan te brengen- Bij deze beschouwing neem ik aan, dat dit laat ste het geval is en begin daarom -met enige opmerkingen betreffende het Valkenberg. Volgens tekening I moet worden afgestaan het westelijk gedeelte van het park ter grootte van 1-800 H.A. Volgens de ontwerp-overeenkomst mag de oude Kasteelgracht niet gedempt worden. Deze gracht vormt met zijn fraai geboomte een uniek gezicht; het verwijderen ervan zou een schennis zijn van het historisch gegeven van het Kasteel, zo lees ik in artikel 6- Dit moge waar zijn en toet -is ook inderdaad waar, mijn heer de Voorzitter, ik heb al gezegd, de tegenprestatie moet al zeer groot zijn, wil het dit grote verlies goed maken. Daarom wilde ik dit in overweging geven. Als deze gracht gedempt zou worden, zou het nu af te geven gedeelte veel kleiner kunnen zijn en zou dit terrein vanaf de K.M-A. veel gemakkelijker te bereiken zijn, terwijl de aanwinst van grond voor de K-M.A. gelijk zou blijven. Gaarne geef ik toe, dat de eerste oplossing mooier is, maar of zij practischer is, is een tweede vraag- Dan de plaatsing van het toekomstige gebouw. Dit is nu geprojecteerd aan de noordzijde van het terrein. Volgens art. 5 moet alle vervoer naar dit gebouw worden toegestaan en moet dus vanaf de Willemsbrug een verharde weg worden aange legd door het noordelijk gedeelte van het park. Afgezien van het feit, dat het ongewenst is in een park een harde weg aan te leggen, brengt deze weg met zijn zwaar, alsmede -met zijn snelverkeer vele gevaren mede voor de wandelaars in het park- Naar mijn mening ware het beter dit gebouw te plaatsen aan de zuidzijde van het perceel. De ver harde toegangsweg kon dan aangebracht worden over het Kasteelplein langs de nieuw te maken verbindingsweg en zo over een brug naar het nieuwe gebouw. Het noordelijk gedeelte van het perceel zou dan aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 82