23 MAART 1948 83 het park verbonden kunnen blijven, het algemeen uitzicht vanaf Wil lemsbrug en Academiesingel op de gebouwen der K.M.A. werd ruimer en het gevaar voor wandelaars geringer- Mijnheer de Voorzitter, ik meen te weten, dat U het hiermede niet eens is, omdat dit hoge gebouw het uitzicht op het hoofdgebouw zou belemmeren- Dit zal m.i. niet het geval zijn, als het geplaatst zou worden zoveel mogelijk oostelijk van het terrein. Het zou tevens de minder mooie gevels van bestaan blijven de gebouwen camoufleren. De aan de K-M.A. af te geven grond zou in dit geval met meer dan de helft verminderd kunnen worden- Dan mijnheer de Voorzitter de nieuw te maken doorgang naar het Kasteelplein. Dit lijkt mij toch wel een minder goede oplossing. Niet het plan dat er een doorgang komt naar het Kasteelplein, maar wel de vorm zoals deze doorgang gedacht is. Allereerst is m.i- de breedte van een doorgang van 6 meter van een park naar een stadsplein toch wel zeer miniem en zou deze volgens tekening I en V zonder bezwaar aanmerkelijk verbreed kunnen wor den- Ten tweede maakt deze smalle weg volgens tekening V twee haak se bochten wat allerminst aan te bevelen is en wat m.i. door een s-bocht verholpen zou kunnen worden. Tot zover mijn bemerkingen over het plan Valkenberg- Over weg en parkaanleg wil ik hier niet spreken, dat wil ik gaarne overlaten aan meer bevoegden op dit gebied. Nu nog een enkel woord over het plan Fellenoordstraat. Omtrent dit plan wordt volgens art. 2 sub a de eis gesteld, dat dit terrein niet voor woningbouw gebruikt mag worden. Ik vraag mij af om welke reden deze eis gesteld wordt en waarom het niet geoorloofd zou zijn om op dit, bij uitstek gunstige, terrein woningen te bouwen als de gemeente op een gegeven ogenblik meent hiertoe nu of in de toekomst te moeten besluiten. Mijnheer de Voorzitter de overdracht van de andere gronden wil ik op heden buiten bespreking laten, daar zij minder belangrijk zijn en er te veel tijd in beslag genomen zal worden- De opmerkingen die ik gemeend heb over deze plannen te moeten maken, zijn mijn persoonlijke mening en behoeven dus niet de mening van de gehele Bouwcommissie weer te geven- Gaarne geef ik mijn mening voor een betere, mits met voldoende argumenten het betere daarvan aangetoond- En tot slot nog dit, mijnheer de Voorzitter, als geboren Bredanaar zal het mij aan het hart gaan om een stuk van ons mooie Valkenberg te moeten missen, maar als daarmede voor de toekomst de K.M.A. met al wat daarmede annex 'is, behouden kan blijven, dan meen ik dat het verantwoord is om tot deze grote stap te besluiten- Uit de aard der zaak behoud ik mij nog het recht voor mijn mening te wijzigen en eventueel mijn stem anders uit te brengen. Dank U wel-" De heer KAMPHUIJS zegt het volgende: „Mijnheer de Voorzitter. Beter dan cijfers en mooie tekeningen heeft de rondgang van heden door het Valkenberg ons laten zien, welk een zwaar offer er door Breda gebracht zal moeten worden, indien de Raad op het voorstel, dat voor ons ligt, zou ingaan. Door afstand te doen van een zo groot gedeelte van het historische Valkenberg heeft het restant van bet park, ook al volgens deskundigen, de waarde als recreatie-oord verloren. En nu moge er tegenover staan als winst, dat het publiek het Kasteel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 83