23 MAART 1948
85
zijn. Ik weet wel, dat dit als een pleister op de wonde is bedoeld, maar
viind dit veelal erger dan de kwaal-
Bij de reeds eerder genoemde bedragen zal de gemeente nog 150.000
moeten uitgeven voor het opnieuw in orde brengen van het restant
Valkenberg. Dit vermeerderd met de reeds eerder genoemde bedragen
komen we aan het bedrag van 5*/a :ton- Dus naast het verlies van het
Valkenberg nog 5Va ton onkosten.
Mijnheer de Voorzitter, ik vind op deze wijze 'het behoud van de
K.M-A. wel zeer duur gekocht. Ik ben wel geen geboren Bredanaar,
maar in de loop van de 20 jaar, dat ik hier woon, heb ik de stad lief
gekregen evenals zoveel Bredanaars en een der mooiste plekjes van
onze goede stad dreigt hier verloren te gaan- En terwijl ik mij bewust
ben dat het afwijzen van het voorstel consequenties met zich mee
brengt kan ik het toch niet met mijn geweten overeenbrengen eventueel
voor dit voorstel te stemmen.
Dit was in eerste instantie mijnheer de Voorzitter, wat ik meende te
moeten zeggen.
Ik dank U."
De heer SPRANGERS zegt het volgende:
„Mijnheer de Voorzitter- Het is volstrekt niet te verwonderen, dat
vooral in de laatste tijd zoveel gereageerd is op het voorgenomen plan
betreffende de restauratie van het Kasteel-complex ten gevolge waar
van dit gesöhikt gemaakt zal worden voor de terugkeer van de K.M-A.
Toen enige tijd geleden bekend werd, dat men voornemens was de
K.M-A. elders onder te brengen om reden dat 't Kasteel ongeschikt werd
verklaard, toen schreeuwde men moord en brand. Breda kwam in rep
en roer en toen klonk in de Bredasche Courant de noodkreet: Breda
wenst zijn cadetten terug-
En nu het gemeentebestuur al het mogelijke aanwendt om die 500 a
600 personen mede onder hare bevolking te krijgen, nu is dit voor velen
een doorn in het oog. Men spreekt en sohrijft over halvering van het
Valkenberg en dat dit stadspark practisch onherstelbaar zal worden
verminkt- Het zal voor deze mensen echter wel een opbaring zijn, dat
slechts een derde gedeelte van het park zal worden afgestaan. Dat hier
voor zover enigszins mogelijk, wederzijds begrip voor natuurschoon aan
de dag is gelegd en het nieuwe aanzien van het Valkenberg met eerbied
onder de ogen is gezien.
Door het ontzien van oude boomgroepen, het aanbrengen van enige
nieuwe doorkijkjes, het vanuit het Valkenberg bewonderen van het nog
te restaureren Kasteel, kan het Valkenberg ongetwijfeld een recreatie
oord blijven, dat onze stadgenoten zullen blijven waarderen en waarvan
voor vreemdelingen grote aantrekkingskracht zal blijven uitgaan.
Als ik een balans zou moeten opmaken en posten zou moeten boeken
op credit en debetzijde t.a-v. het Kasteel en de vestiging van de K-M.A.
dan zou deze balans, voor mij althans, een veel betekenende winst
voor de gemeente opleveren.
Als hoofdpost op de creditzijde zoü zijn geboekt de economische en
culturele betekenis van een instituut als de K.M-A. voor onze aan na
tuurschoon zo rijk bedeelde gemeente, want de K-M.A. winnen zal voor
Breda een stabiele factor betekenen in ons economisch leven. En voor
dit alles, mijnheer de Voorzitter, mag de gemeente zich ongetwijfeld
enige offers getroosten; posten die ik op de debetzijde van mijn balans
heb genoteerd, maar die toch -in generlei opzicht slechts in evenwicht
kunnen worden gebracht met de voordelen op de creditzijde-