100
21 APRIL 1949
5. Verslag van de toestand van de Middelbare Handelsavond
school over het jaar 1948.
6. Verslag van de werkzaamheden van de Sportraad, over 1948.
Deze verslagen worden voor kennisgeving aangenomen.
De heer VAN GILS merkt op, dat bij de raadsstukken het ver
slag van de dienst van Openbare Werken is gevoegd, watj niet op
de agenda staat vermeld. Op bladzijde 8 van dit verslag staat, dat
in de Nieuwe Boschstraat een proefvak werd gemaakt van 1235
m3 in keien met asfaltvoegvulling. Spreker vraagt naar het resul
taat van deze proef.
De VOORZITTER zal hiernaar informeren.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming
van een tijdelijk leraar in vaktheorie aan zetters aan de gemeente
lijke avondschool voor ambachtslieden. (Bijlagen 1949, No. 89.)
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming
van enige tijdelijke leraren aan de cursus Nijverheidsonderwijs aan
employé's der machinefabriek Breda. (Bijlagen 1949, No. 90.)
De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het benoemen
van een tijdelijke leraar in vaktekenen aan electriciens en aan
verwante vaktheorie aan de gemeentelijke ambachtsschool. (Bij
lagen 1949, No. 88.)
De VOORZITTER stelt voor tot stemming over te gaan.
Uit de stemming blijkt, dat 28 stemmen zijn uitgebracht op de
heer J. P. C. van Twist en 2 stemmen op de heer F. C. Smit, zodat
de heer J. P. C. van Twist is benoemd tot tijdelijk leraar vak-
tekenen aan electriciens en aanverwante vaktheorie aan de gem.
ambachtsschool.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling
van de exploitatievergoeding ex artikel 101 der L.O.wet 1920
voor het jaar 1947. (Bijlagen 1949 no. 94.)
De heer VAN SWOL zegt het voorstel niet geheel te begrijpen.
In een vorige vergadering is afgesproken de werkelijke kosten
voor het onderwijs vast te stellen en uit te keren.
Er schijnen echter enige moeilijkheden gerezen te zijn. Spreker
verzoekt hierover ingelicht te worden.
Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat indertijd een bepaalde
vergoeding is vastgesteld, die aan de zuinige kant was. Hiertegen
zijn enkele besturen van bijzondere lagere scholen bij Gedeputeerde
Staten in beroep gegaan. Burgemeester en Wethouders hadden
aan Gedeputeerde Staten verzocht net bedrag vast te stellen op
de hoogte, die achteraf was gebleken de juiste te zijn. Gedeputeer
de Staten stelden echter een bedrag vast wat hoger was als het
oorspronkelijk vastgestelde doch lager dan toen reeds vaststond,
dat de uitkering zou worden. Een bestuur, is bij de Kroon in beroep
gekomen. De Kroon heeft dit beroep verworpen. Het thans door
Gedeputeerde Staten bepaalde bedrag moet nu uitgekeerd worden,
wat in het onderhavige ontwerp besluit wordt vastgesteld. Wat
aan de scholen nog meer toekomt in verband met de werkelijke