21 APRIL 1949
103
Wel acht spreker onjuist het feit dat subsidie gegeven wordt.
Hij heeft echter ook om financiële reden bezwaar. Spreker
meent, dat de R.K. Kerk als geheel de taak heeft kerken te
bouwen.
De Kerk aan de Ploegstraat is voor een belangrijk deel reeds
gebouwd. Tevoren zullen de financiële plannen hiervoor gereed
gemaakt zijn, zodat de kerk ook wel gebouwd zal kunnen worden
zonder gemeentelijk subsidie. De gemeente kan op deze wijze niet
doorgaan. De koorden van de beurs dienen strakker aangehaald
te worden.
Spreker ziet de financiële toestand van de gemeente niet roos
kleurig in.
De opbrengst der ondernemingsbelasting zal sterk teruglopen.
Het tijdperk van hoogconjunctuur is voorbij en de tijd zal moei
lijker worden.
De gemeentelijke autonomie is voor een deel ingekrompen, om
dat vaak roekeloos met geld omgesprongen is. Hij hoopt, dat zulks
niet van Breda gezegd kan worden.
Op de eerste plaats heeft de gemeente zorg te dragen voor het
in goede staat verkeren der openbare werken.
De heer VAN KAMPEN kan de bezwaren van de heer Jongbloed
onderschrijven. De scheiding tussen Kerk en Staat vindt spreker
niet erg duidelijk. Zo is b.v. het subsidie voor het bijzonder onder
wijs wettelijk geregeld. Spreker vraagt zich af hoe het gaat ineen
gemeente met een Protestantse meerderheid. Gaarne zou hij weten
of er ten aanzien van deze materie enige wettelijke bepalingen
bestaan. Hij is huiverig zijn voet op deze weg te zetten, aangezien
de gemeente zuinig moet zijn. Het is niet sprekers bedoeling de
kerkbesturen het voorgestelde subsidie te misgunnen, doch daar
voor mag niet de verkeerde weg gekozen worden.
De heer BRINKERHOF is het niet eens met de heer Jongbloed.
Vlogens de mening van de spreker kan op kerkelijk gebied niet te
veel gedaan worden. Reeds meerdere malen heeft hij tegen het
verlenen van subsidies gewaarschuwd, dit geval ligt anders. Hier
wordt een kerk gebouwd in een arme parochie, wat niet zonder
hulp van derden mogelijk is.
Spreker kan zich met het verlenen van deze subsidies verenigen,
doch alleen onder de voorwaarde, dat, wanneer men van andere
zijde komt met een dergelijk verzoek, eveneens een subsidie op
gelijke voet verleend zal worden.
De heer MEYS kan het feit, dat in 1933 een voorzichtig stand
punt ingenomen werd, verklaren.
Op de eerste plaats was dat het eerste verzoek.
Op de tweede plaats waren de financiële omstandigheden van
dien aard, ds,t grote voorzichtigheid geboden was.
Het is dus te begrijpen, dat het voorstel van alle kanten bekeken
werd.
De vraag is echter of toen geen zijde over het hoofd gezien is.
Het komt spreker voor dat één pimt aan de aandacht ontsnapt is.
Het stichten van kerken in wijken, waar de bewoners niet finan
cieel krachtig zijn, is van groot belang te achten.
De gemeenschap immers heeft te zorgen, dat de bewoners van
zo'n parochie worden opgeheven, en dan is de Kerk de allerbe
langrijkste factor. Door in een stadswijk een kerk te bouwen,
worden de belangen van de gemeente zeer gediend. Naast de kerk