21 APRIL 1949
111
„buitengewone inrichting" ver boven de uitmuntende eetgelegen-
heden in die omgeving, die alle nog maar als gewone inrichtingen
zijn aan te merken, zich zal verheffen.
Mijnheer de Voorzitter, ik ben van oordeel, dat de Benelux ge
dachte in dit prae-advies, eigenlijk gezegd zo wat met de haren
erbij is gesleept om het verzoek meer aannemelijk te maken. Is het
voorgaande voor mij alléén al een reden om mij tegen dit prae-
advies te verklaren er is nog zoveel meer en wellicht nog belang
rijker.
Ik citeer het prae-advies:
In deze gemeente is het verlaagde maximum aantal vergunnin
gen (100) belangrijk overschreden. Dit als gevolg van de in 1942
plaats gehad hebbende grenswijziging, die in dit maximum geen
wijziging heeft gebracht. De lijst van candidaat vergunninghouders,
bedoeld in art. 17 der Drankwet, bevat bovendien zoveel namen
van personen, aan wie bij daling beneden het vastgestelde maxi
mum een vergunning zou moeten worden verleend.
Mijnheer de Voorzitter, ik stop hier even, want tot dusver is
alles overeenkomstig de waarheid, maar wat erop volgt „dat er
geen andere mogelijkheid overblijft, dan te trachten een vergun
ning boven dat maximum te verkrijgen" is niet waar.
Mijnheer de Voorzitter, de niet ingewijden in deze materie nemen
deze slotzin als waarheid aan, het staat er immers zwart op wih
maar ik weet beter.
Als Burgemeester en Wethouders geen andere mogelijkheid voor
de heer Joosen zien, dan de nu voorgestelde, dan zal ik het College
van Burgemeester en Wethouders de ware weg aanduiden in de
doolhof van grote moeilijkheden die de Drankwet ongetwijfeld
bezit en dan wil ik niet één, maar drie mogelijkheden opsommen.
Ie. Moet de heer Joosen precies hetzelfde doen, zoals alle
anderen tot dusver hebben moeten doen om een tapvergunning op
eigen naam te krijgen, n.l. 2 vergunningen van de 66 die er nog te
veel zijn, aankopen en onder overlegging van deze 2 afstandsver
klaringen, kan hij alsdan door Burgemeester en Wethouders in
het bezit worden gesteld van een vergunning, zonder dat daarvoor
verdere goedkeuring nodig is. Dat kost hem natuurlijk geld en ik
weet niet of „Mozes en de profeten" daarin een woordje zouden
meespreken, maar toen enkele jaren geleden, ik aan ons medelid
de heer Kramers, op zijn gedaan verzoek een afstandsverklaring
van een vergunninghouder kon ter hand stellen en hij met nog een
dito verklaring van zijn tante een vergunning op eigen naam kon
bekomen, toen kon de heer Kramers ook enkele duizenden guldens
neertellen.
Wanneer de heer Joosen eigenerbeweging zijn zaak wil ver
plaatsen, dan dient hij ook de consequenties daaraan verbonden te
aanvaarden.
Wanneer er 2 afstandsverklaringen worden overgelegd, dan
wordt er tevens ook geheel gehandeld volgens de geest en de be
doeling van de Drankwet, die iedere gemeente een maximum aan
tal voorschrijft, maar tevens bepaalt dat boven het maximum, zo
als in deze gemeente, voor 2 afstandsverklaringen, een vergunning
kan worden uitgereikt, maar in het geval Joosen heeft er geen
vermindering maar wel vermeerdering plaats, al zou het gebruik
van sterke drank aldaar slechts van bijkomstige betekenis zijn.
Maar Mijnheer de Voorzitter, het zou natuurlijk de heer Joosen
buitengewoon aangenaam zijn, wanneer hij, zonder dat het hem
een cent kost, een tapvergunning kan verkrijgen, waarnaar méér
dan 100 candiaaat-vergunninghouders, voorkomende op de lijst be-