20 MEI 1949
129
De VOORZITTER verwacht van het plaatsen van waarschu
wingsborden niet veel, omdat ze door de automobilisten meestal
niet opgemerkt worden.
Misschien is het mogelijk ter plaatse een ketting te spannen.
Spreker zal een en ander overwegen.
De heer JONGBLOED zegt, dat de heer Brinkerhof gejuicht
heeft, omdat de weg bij het Oranjeplein weer open is. Het is nu een
zeer gevaarlijk punt geworden wegens het toegenomen verkeer.
Spreker vreest dat er ongelukken zullen gebeuren en verzoekt
derhalve om politietoezicht.
Hij is het College erkentelijk, dat het besluit tot plaatsing van
een Verkeershuisjes op het Kruispunt Baronielaan-Parkstraat-Gin-
nekenweg nog niet ten uitvoer gelegd is. Omdat het verkeer zich
aldaar ordelijk regelt, verzoekt spreker dit besluit in te trekken.
Wethouder STRUYCKEN merkt op, dat ter plaatse toch wel een
paar maal per week verkeersstremmingen plaats vinden.
De heer JONGBLOED antwoordt, dat de Koninginnestraat, die
de gevaarlijkste straat is, voor het verkeer nog niet is afgesloten.
Wethouder STRUYCKEN deelt mede, dat het dc bedoeling is op
het Oranjeplein een verkeersheuvel te plaatsen.
De heer DE RUITER zegt, dat op het Oranjeplein een pijl staat,
die tot doe! heeft de rechter zijde van de Franklin Rooseveltlaan
aan te duiden.
De ervaring leert, dat deze pijl misleidend is voor vreemdelin
gen, die komende uit de Jan Willem Frisolaan, in plaats van de
Ginnekenweg, de Franklin Rooseveltlaan inrijden.
Spreker verzoekt dan ook deze pijl te doen verwijderen.
De heer SCHIJEN noemt de hoek Molenstraat-St. Janstraat op
marktdagen een gevaarlijk punt.
De VOORZITTER meent dat zulks wel meevalt. Juist omdat het
zo gevaarlijk is, is men daar voorzichtig.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig' het
voorstel besloten.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan
van een dading. (Bijlagen 1949 no. 108.)
De heer BREKELMANS merkt op, dat de ter inzage gelegde
stukken zeer belangrijk waren.
Spreker heeft aan de hand daarvan getracht het verloop van
deze soort zaken te reconstrueren.
Het Woningnoodbureau begint te onderzoeken hoe de zaken
staan en onderneemt dan pas stappen. Komt men niet tot overeen
stemming dan komt de zaak bij de Vorderingscommissie, die) ze
toch door een juridische bril dient te bezien.
Dit laatste blijkt in dit geval echter niet gebeurd te zijn, omdat
hier een fout gemaakt is.
Voorts is het bekend, dat de stadsadvocaat met zijn adviezen
zeer snel te werk gaat.
Spreker vindt het jammer, dat de stadsadvocaat op 21 Augustus
1948 een brief geschreven heeft, waarin hij mededeelde, dat de
kosten van 18 Maart 1948 nog niet betaald waren.