134 20 MEI 1949 op tegen hebben een stukje grond te verkopen voor het bouwen van een café. De heer BRINKERHOF zou dat toch wel jammer vinden. De heer JONGBLOED zegt met de Voorzitter van mening te verschillen, n.l. dat de exploitatie van het tehuis aan anderen moet worden overgedragen. Het is ook niet de bedoeling dat Burge meester en Wethouders het zelf exploiteren, maar er kan toch een Commissie van bijstand in het leven geroepen worden. Vervolgens is spreker bang, dat de heer van Swol gelijk heeft. De kostprijs v/ordt niet alleen bepaald door de grond- en bouwkosten, maar ook door de exploitatie- en inrichtingskosten. Pensionprijzen zijn voor betrekkelijk weinigen te betalen. Hij vreest dan ook dat er veel personen naar toe zullen gaan, die door de gemeente financieel ge steund zullen moeten worden. De gemeente heeft dan ook wel enig recht op medezeggenschap. Burgemeester en Wethouders moeten deze materie niet zover van zich afwerpen, door te zeggen dat ze er „nooit" aan zullen be ginnen. De VOORZITTER zegt niet, dat Burgemeester en Wethouders er „nooit" aan zullen beginnen. Wat men vandaag niet doet, doet men morgen door de nood gedreven misschien wel. Doch in de be perking toont men zich de meester. Het pension is evenwel een klein gedeelte van deze stichting. De huisjes, die er omheen staan, moeten voor de gewone man bestemd worden. Het verschil van mening bestaat hierin, dat de heer Jongbloed van oordeel is, dat de gemeente het complex moet exploiteren, terwijl het College van oordeel is, dat zulks door een stichting dient ta geschieden. Het College kan dat allemaal niet zelf doen. Kan het redelijkerwijze door particulieren gebeuren, laat men dit dan proberen. Per slot kunnen bijv. de ziekenhuizen toch ook best door burgers geregeerd worden. De heer JONGBLOED stelt voor, dat beiden wat water in de wijn doen, zodat de Voorzitter zal zeggen, dat niet altijd particu lieren ingeschakeld worden, terwijl spreker dan zal zeggen, dat niet altijd de gemeente het behoeft te doen. Spreker zou met andere woorden graag zien, dat op een andere wijze een proef genomen wordt zoals nu geschiedt op particulier terrein. Hij verzoekt hiervan nota te willen nemen. De VOORZITTER wil hiervan wel nota nemen, doch kan geen belofte doen. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voorstel besloten met aantekening dat de Raad mach tiging verleent nog eventuele vormwijzigingen aan te brengen. 25. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een be roepschrift van A. Hosemans tegen de hem opgelegde aanslag in het vergunningsrecht. (Bijlagen 1949 no. 103.) 26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 134