20 MEI 1949 135 grond nabij de Heuvelstraat van C. J. Goos. (Ligt ter visie in de Leeskamer.) De Raad be.'iluit overeenkomstig' dit prae-advies en voorstel. 27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van een voorschot aan de Culturele Werkgemeenschap voor inrich ting openluchttheater in het Valkenberg. (Bijlagen 1949 no. 113.) De heer DE RUITER wil over het onderhavige voorstel iets zeggen. Het is wel bijna zeker, dat het openluchttheater niet in bet Valkenberg blijft. De plaats is er trouwens ook niet geschikt voor. Hij vindt het daarom onlogisch zo'n groot bedrag" beschikbaar te stellen. Spreker zou willen voorstellen met spoed een geschikte plaats aan de wijzen, waar dan iets behoorlijks gebouwd kan worden. Het bedrag dat Burgemeester en Wethouders nu ten koste willen leggen, is naar zijn mening min of meer verspild geld. Voor dit jaar acht hij een provisorische oplossing voldoende. De heer KRAMERS zegt, dat, toen het openluchttheater tot stand kwam, de Raad verwachtte, dat in een behoefte werd voor zien. De resultaten zijn evenwel niet gunstig geweest, zodat aan genomen kan worden, dat er misgetast is. Dit theater is toen met geringe kosten tot stand gekomen, omdat het een experiment was. Is het wel verantwoord nu weer zo'n experiment te wagen met de daaraan verbonden hoge kosten? Zal het openluchttheater niet moeten verdwijnen in verband met een op handen zijnde vormwijziging van het Valkenberg? Indien hier iets gedaan moet worden, dan is spreker het met de heer de Ruiter eens om over te gaan tot het kiezen van een nieuwe plaats voor het theater. De heer VAN EGERAAT is het met de vorige sprekers eens. Hij vraagt een andere plaats te zoeken omdat het theater voor het park geen sieraad is. Spreker acht het gewenst het theater in een ander gedeelte van de stad opnieuw te projecteren. De VOORZITTER kan de geuite bedenkingen begrijpen. Dezelfde vragen zijn ook in het College gerezen. Burgemeester en Wethouders zijn niet ongenegen naar een andere plaats uit te zien, maar het zal nog wel enige tijd duren voor de plaats bepaald is. Omdat derhalve niet direct iets anders geboden kan worden, hebben Burgemeester en Wethouders gemeend het onderhavige voorstel te moeten doen. Over een nieuwe plaats is professor Bijhouwer geraadpleegd, doch het kan best nog enige jaren duren voordat die plaats bepaald is. De grote moeilijkheid is, dat de gemeente niet over grond be schikt, die voor een openluchttheater geschikt is. I De heer JONGBLOED had aanvankelijk ernstige bezwaren, doch kan zich na de uiteenzetting van de Voorzitter met het voorstel verenigen. Het te projecteren openluchttheater moet een onderdeel vormen van een veel groter plan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 135