136
20 MEI 1949
Spreker merkt op, dat Bergen op Zoom over een prachtig sport
park beschikt.
De VOORZITTER antwoordt, dat het de bedoeling is het geheel
groter en uitgebreider op te zetten.
De heer SCHIJEN vraagt of het niet mogelijk is onder deze om
standigheden zuiniger te doen. In het afgelopen jaar ging het toch
ook wel
Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat het nu maar half werk
is, waardoor het theater niet goed kan gaan. Bovendien is het
nieuwe materiaal verplaatsbaar, zodat het in een nieuw theater
óók gebruikt zal kunnen worden.
Het College beijvert zich Breda tot een centrum van vreemde
lingenverkeer te maken. Om zulks te bereiken dient 's-zomers iets
geboden te worden. De berekening is niet optimistisch opgezet,
doch men kan er wel mee uitkomen.
De heer SCHIJEN vraagt naar de verhouding tussen de mate
riaalkosten en de arbeidskosten.
Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat het bedrag voor het
grootste deel materiaalkosten bevat.
De heer SCHIJEN vindt de kosten toch veel te hoog.
De heer KAMPHUYS merkt op, dat het bedrag slechts „ge
leend" wordt. Het gehele bedrag wordt door de Culturele Werk
gemeenschap binnen 10 jaren terugbetaald, waardoor het voorstel
veel simpeler wordt.
De heer KRAMERS zegt, dat in het voorstel staat vermeld, dat
de gehele inrichting van het openluchttheater in eigendom aan de
gemeente overgaat, indien de Culturele Werkgemeenschap binnen
10 jaar mocht worden ontbonden of de exploitatie van het theater
binnen die termijn mocht worden gestaakt.
Spreker acht een termijn van 10 jaar erg lang. Volgens zijn
mening zal het theater geen 10 jaar meer in het Valkenberg ge
legen zijn. Hij vreest, dat alle reclame, die nu gemaakt wordt,
tevergeefs zal zijn, wanneer het nieuwe theater enige jaren op zich
zal laten wachten.
Spreker vraagt hoelang het huidige theater nog geëxploiteerd
zal kunnen worden.
Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat het materiaal blijvende
waarde heeft, omdat het in te passen is in het nieuwe theater.
Het tijdvak, dat het huidige theater nog geëxploiteerd kan wor
den, is spreker onbekend. Dit is misschien 5 jaren. Hij verwacht
niet, dat de gemeente binnenkort over een andere plaats voor het
theater zal kunnen beschikken.
De heer BREKELMANS zegt, dat de gestelde vragen zeer oud
zijn. Het grootste bezwaar is de grote zandhoop in het Valken
berg. Wordt evenwel aan de Culturele Werkgemeenschap het voor
gestelde bedrag geleend, dan zal het Openluchttheater een geheel
ander aanzien krijgen, zodat ieder burger er trots op zal zijn. Men
dient niet te vergeten, dat het huidige theater in een dusdanig