166
20 JULI 1949
VAN DE NOORT, Ir. J. M. SCHIJEN, A. M. VAN OOSTERHOUT,
J. VERSCHUREN, J. J. KAMPHUYS, A. JONGBLOED, J. D. F.
BRINKERHOF, A. C. DIRVEN, O. G. E. M. VERHAAK, A. J. J.
VAN GILS, C. A. H. VAN SWOL, A. P. ROMSOM, Mr. A. A. M.
STRUYCKEN, D. J. A. KRAMERS en C. VAN DEN EE,DEN.
Afwezig de Heren: A. C. B. VAN ARENDONK, M. A. BEE-
KERS, Drs. L. VAN EGERAAT, J. VAN KAMPEN en C. DE
RUITER.
Voorzitter: de Heer Dr. CLAUDIUS A. PRINSEN.
Secretaris: de Heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Reglement van
orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad.
Vervolgens deelt spreker mede, dat bericht van verhindering
is binnengekomen van de Heer Drs. L. van Egeraat.
Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van de agenda.
1. Berichten van Ged. Staten houdende goedkeuring van Raads
besluiten.
Bij schrijven van 29 Juni 1949, G. nr. 7943, is door Gedeputeerde
Staten ingestemd met het raadsbesluit van 16 Maart 1949, strek
kende tot vaststelling van een „Bezoldigingsverordening Brand
weerpersoneel 1948".
Dit bericht wordt voor kennisgeving aangenomen.
2. Verslag van het cursusjaar 19481949 van de Katholieke
V olksuniversiteit.
Dit verslag wordt voor kennisgeving aangenomen.
3. Processen verbaal van de zitting der stembureaux, hoofd-
stembureaux en centraal stembureau in verband met de verkie
zing van de gemeenteraad.
Deze processen-verbaal worden voor kennisgeving aan
genomen.
4. Onderzoek der geloofsbrieven van de nieuw benoemd ver
klaarde leden van de Raad.
Dc VOORZITTER deelt mede, dat de Raadscommissie, aange
wezen voor het onderzoek van de geloofsbrieven van de op 30 Juni
1949 benoemd verklaarde leden van de Raad, de desbetreffende
bescheiden heeft onderzocht en bevonden, dat door alle personen
de vereiste stukken zijn ingezonden en dat zij allen voldoen aan
de vereisten, gesteld voor het lidmaatschap van de Raad, terwijl
voorts niet is gebleken, dat er te hunnen opzichte wettelijke be
zwaren tegen toelating tot lid van de Raad aanwezig zijn.
Derhalve stelt spreker voor de navolgende dames en heren toe
te laten tot lid van de Raad: