16 19 JANUARI 1949 De heer VAN EGERAAT zegt, dat in de beheersverordening niet genoemd staat de termijn, waarin Burgemeester en Wethouders aan de Raad verantwoording moeten afleggen. Spreker is van oordeel, dat zulks overeenkomstig art. 265 der Gemeentewet noodzakelijk is. Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat deze verantwoording jaar lijks bij de behandeling der gemeente-rekening zal worden afgelegd. De heer VAN EGERAAT merkt op, dat het formeel noodzakelijk is, een termijn te stellen, omdat de gemeentewet het in art. 265 voorschrijft. Wethouder VAN HOUTEN weet niet op welke wijze deze zaak bij de andere takken van dienst geregeld is. Hij zal het evenwel nazien. De VOORZITTER meent, dat de heer van Egeraat hier waar schijnlijk doelt op artikel 13, sub 2 der beheersverordening. De heer VAN EGERAAT antwoordt, dat art. 13, 2e lid, de ver antwoording beoogt aan Burgemeester en Wethouders. Hier wordt echter bedoeld de verantwoording van Burgemeester en Wethou ders aan de Raad. De VOORZITTER heeft er geen bezwaar tegen de bedoelde ter mijn alsnog in de beheersverordening te vermelden. De heer MEYERS is van oordeel, dat deze termijn in art. 13, 2e lid, vermeld staat. De heer VAN EGERAAT antwoordt, dat dit artikel op een an dere verantwoording doelt, dan spreker beoogt. De heer MEYS vindt het beter het voorstel aan te houden. Hier gaat het over het uitleggen van een bepaalde wettekst, maar com mentaar is geen wet. Spreker raadt aan deze aangelegenheid nader te bezien. De heer JONGBLOED is er voor om het voorstel aan te nemen. De VOORZITTER stelt voor het voorstel aan te nemen. Mochten er nog wijzigingen in de tekst van de beheersverordening aange bracht worden, dan zullen deze in de volgende raadsvergadering medegedeeld worden. Zonder verdere bespreking wordt aldus besloten. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschik baarstellen van een crediet voor de verbetering van de Hooge Brug (Bijlagen 1949, No. 7). De heer VAN GILS prefereert een betonnen wegdek, zoals in het voorstel staat vermeld. Hij heeft veel vertrouwen in de bouwcom missie, maar is toch van mening, dat de verbetering niet direct noodzakelijk is. Spreker ziet liever voorstellen voor objecten waar van de verbetering urgenter is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 16