20 JULI 1949 173 De VOORZITTER antwoordt deze aangelegenheid te zullen be spreken. De Heer VAN SWOL vraagt wie over al deze maatregelen te be slissen neeft. Waarom worden deze woningen niet behangen Een dergelijke handelwijze vergiftigt de mentaliteit van de behoorlijke mens. De VOORZITTER zegt, dat hij reeds blij is, indien er een be hoorlijke woning is. Het al dan niet behangen zijn is dan geen hoofdzaak meer. Hoofdzaak is het hebben van woningen. Spreker verzoekt van het niet-behangen der woningen geen drama te ma ken, aangezien er geen aanleiding toe bestaat. „Geen huizen heb ben" dat vindt hij een drama. Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig' het voorstel besloten. 25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar stelling van een crediet voor de aanleg van een verbindingsstraat tussen Oranjeboomstraat en Heemskerkstraat. (Bijlagen 1949 no. 171). Dienovereenkomstig wordt besloten. 26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan van een geldlening van ƒ1.002.513.-. (Bijlagen 1949 no. 178). De Heer MEYS vraagt of op voldoende adressen getracht is gun stiger condities te verkrijgen. Spreker acht de opeisbaarheid van het restant der geldlening na 30 jaar geen gunstige conditie. In dien de gemeente niet voordeliger terecht kan, dan kan spreker zich met het voorstel verenigen. Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat het momenteel zeer moeilijk is om aan geld te komen. Men is niet genegen een 50-jarige lening te verstrekken, hoogstens een 30-jarige. Zulks ondervindt de gemeente niet alleen met het sluiten van langlopende geldle ningen, doch ook met kasgeldleningen, zodat de gemeente bij di verse adressen moet aankloppen. Er is dan ook bij vele adressen voldoende geinformeerd. Vervolgens zegt spreker nog een ander punt te moeten behan delen. De gemeente moet zoveel mogelijk consolideren. Derhalve heeft spreker Zaterdag j.l. een geldlening gesloten van 600.000. niet een looptijd van 5 jaar, behoudens goedkeuring van de Raad en Gedeputeerde Staten. Het moment om tot consolidatie van 600.000.over te gaan, is te meer gunstig, omdat de kasgeldmarkt moeilijk is. Per 1 Augustus a.s. ontvangt de gemeente van een lening een bedrag van 4.000.000. Momenteel heeft de gemeente nodig: 1. een bedrag van 1.002.513.voor woningbouw, 2. een bedrag van 600.000.voor aflossing van kasgeldlenin- gen. Spreker zegt voorts nog, dat er tot 1 Augustus financierings moeilijkheden zijn, welke met callgeldleningen zouden kunnen wor den opgevangen. Gedeputeerde Staten staan echter het aangaan van callgeldleningen niet toe.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 173