20 JULI 1949
175
verhard wordt. Daaruit volgt, dat geen steenbestrating met rio
lering aangelegd wordt. In het tegenwoordige kamp is een midden
pad, dat bestraat is met klinkers. Zulks is wel gewenst, omdat'
de bewoners gebruikt water uit de woonwagens naar buiten gooien.
Waar zal dit water in het nieuwe kamp moeten blijven? Spreker
vraagt derhalve waarom een steenbestrating achterwege wordt
gelaten.
Vervolgens vraagt spreker, wanneer met de opbouw van het
nieuwe kamp een aanvang wordt gemaakt. Indien de opbouw niet
voor het begin van de winter gereed is, zal de bestaande school,
die in een zeer slechte toestand verkeert, noodzakelijk hersteld
dienen te worden.
Wethouder VAN HAPEREN antwoordt, dat destijds twee ter
reinen, respectievelijk 26 en 22 aren groot aangekocht zijn, die
zeer laag gelegen waren. Deze terreinen dienen op normale hoogte
gebracht te worden.
Voor het verplaatsen van het schooltje en de kerk zal te zijner
tijd een nieuw voorstel aangeboden worden. Deze verplaatsing
staat los van het onderhavige voorstel, dat alleen het ophogjen der
terreinen inhoudt. Met de uitvoering van het werk is reeds begon
nen.
De Heer COSIJN dankt Wethouder van Haperen voor diens uit
eenzetting. Hij heeft evenwel nog geen antwoord op zijn vraag
over het aanleggen van een steenbestrating mogen ontvangen.
Wethouder VAN HAPEREN antwoordt, dat voorlopig geen
steenbestrating aangelegd wordt. De bestrating geschiedt door
middel van gewalste koolas.
De Heer COSIJN meent, dat zodoende een modderpoel zal ont
staan.
Wethouder VAN HAPEREN zegt, dat, indien zulks het geval is,
dan wel een voorstel gedaan zal worden voor een keibestrating.
De Heer COSIJN merkt op, dat het schooltje niet meer te 'ge
bruiken is. Het staat op instorten. Bovendien is het te klein.
Wethouder VAN HAPEREN antwoordt, dat te zijner tijd een
voorstel tot verplaatsing van het woonwagenkamp gedaan zal wor
den.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel besloten.
31. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verbouwing
van het oude schoolgebouw aan de Kloosterlaan. (Bijlagen 1949 no.
182).
Dienovereenkomstig wordt besloten.
32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
van de A.P.V. met betrekking tot bioscoopbezoek door jeugdige
personen. (Bijlagen 1949 no. 169).
De Heer SCHIJEN merkt op in het voorstel gelezen te hebben,
dat de practijk duidelijk heeft bewezen, dat de vermelde admini
stratieve dwangmiddelen ontoereikend zijn om het bedoelde euvel