29 JULI 1949
183
De Heer BRINKERHOF deelt mede, dat de 114 woningwet
woningen behangen zullen worden.
De VOORZITTER zegt, dat zulks aangevraagd is.
De Heer VAN KAMPEN is blij, dat deze 114 woningen verbeterd
worden.
Het heeft hem onaangenaam getroffen, dat in de woningen van
het Heuvelkwartier op de bovenverdieping geen waterleiding is
aangebracht.
Hij vraagt of dit te veel kosten met zicb hrengt.
De VOORZITTER antwoordt, dat zulks gezien moet worden in
het licht van de tijd, waarin ze gebouwd zijn. Deze woningen moes
ten binnen een bepaalde tijd geëffectueerd zijn en beneden een
bepaalde kubiekemeter-prijs gehouden worden. De toestand in de
bouwwereld was toen onzeker. Nu is het echter omgekeerd.
De Regering ziet ook heel goed, dat het met de situatie, waarin
de uitgeklede woningen verkeren niet zo prachtig gesteld is.
Spreker hoopt, dat de betrokken Minister nog eens credieten zal
voteren om de woningen aan te kleden. Hij is het derhalve met' de
heren Brinkerhof en Van Kampen eens, ofschoon hij, na het bezoek
dat Wethouder van Houten de Minister gebracht heeft, de indruk!
heeft gekregen, dat de woningen nog wel eens aangekleed zullen
worden.
De Heer VAN KAMPEN vraagt of de onderhavige woningen
kans hebben op stromend water op de bovenverdieping en een
houten dakbeschot.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze woningen niet zó uitge
kleed zijn, omdat de gemeente de wind in de zeilen gehad heeft'.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkom
stig het voorstel.
3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek van de Stichting „Vrienden van het Brabants Orkest" om
subsidie. (Bijlagen 1949 no. 189.)
De Heer VAN O YEN zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Met grote belangstelling is van dit prae-advies kennis genomen.
Het loffelijk streven het muzikaal-culturele leven van ons gewest
op te voeren verdient alleszins waardering en begrepen wordt de
overtuiging van de grootst mogelijke meerderheid van Uw College,
dat het streven steun verdient. Doch niet alleen dit vraagstuk
vraagt opheldering, talloos vele andere problemen roepen, zowel
in onze eigen stad als in onze provincie, om oplossing. Op sociaal
terrein, gebied van gezondheidszorg, gebied van jeugdwerk enz.
enz. ligt én voor de stad én gewest zij die onze provincie kennen
weten dit een grote, verantwoordelijke taak. Ten aanzien van)
het verloop der gemeentelijke financiële positie in de toekomst
demonstreert zich bij de meerderheid van Uw College een aarze
ling, ja zelfs een zodanige aarzeling, dat bij het verlenen der1 bij
drage aan het Brabants Orkest als twaalf-jaarlijkse vaste last, het