388 29 JULI 1949 ook de restrictie bij gemaakt, „mits de financiën het toelaten.," Ik mag er misschien nog op wijzen, dat door het bestuur der Culturele Werkgemeenschap met algemene stemmen de volgende brief is verzonden, naar aanleiding van de vraag van Uw College om advies. En men zal toch van deze Culturele Werkgemeenschap moeilijk kunnen zeggen, dat daar de culturele belangen niet naar behoren worden afgewogen. ALDUS deze brief der Culturele Werkgemeenschap: Breda, 11 Juni 1949 Aan Heren Burgemeester en Wethouders van Breda. Naar aanleiding van een verzoek van de Stichting „Vrienden van het Brabantse Orkest" te 's-Hertogenbosch, d.d. Mei 1949, aan de Gemeenteraad van Breda, om een gemeentelijke bijdrage ter dekking van het exploitatie-tekort van het Brabantse Orkest, welk verzoek met bijlagen door Uw College d.d. 5 Juni j.l. in onze handen werd gesteld om advies, hebben wij de eer U onder terugzending der bescheiden het volgende te berichten: Vóórdat het verzoek in onze bestuursvergadering van 10 Juni j.l, in behandeling werd genomen, is het door ons ter beoordeling, aan de Sectie Muziek en Zang onzer Gemeenschap voorgelegd, welke Sectie hierover in haar vergadering van 9 Juni j.l. haar mening heeft uitgesproken. Een advies om gunstig op het verzoek te be schikken kon daar geen meerderheid vinden-. De tijd, waarin wij en met ons de Sectie Muziek en Zang advies moesten uitbrengen, is vrij kort geweest. Wij hebben echter zo goed mogelijk het vraagstuk bekeken, overtuigd als we waren van de belangrijkheid van hét gebodene, maar ook van de zware ver plichtingen, welke hiervoor moeten worden aangegaan. Wij zijn tot de volgende conclusies gekomen: Hoewel de poging om een Brabants Orkest op te richten niet anders dan kan worden gewaardeerd, achten wij toch inwilliging van het verzoek om ge durende minstens 12 jaar het gevraagde minimum bedrag van 0.35 per inwoner voor de exploitatiekosten van het Orkest af te staan voor Breda niet verantwoord. Wij kunnen niet anders zeggen, dan dat de passieve muziek beoefening in Breda behoorlijk wordt verzorgd. Wij behoeven slechts te wijzen op de prachtige concerten, welke door het, Utrechts stedelijk en het Rotterdams Philharmonisch Orkest hier al verschillende jaren door bemiddeling van de V.V.V. Breda Vooruit worden gegeven en waaraan voor de gemeente niet veel kosten zijn verbonden. Het Brabants Orkest zal alleen in de grote gemeenten kunnen concerteren en niet in de kleine plaatsen, omdat daarvoor nu een maal geen behoorlijke zalen beschikbaar zijn. Daar zullen dus alleen door het bestaande Kamermuziek-ensemble van het Brabants Orkest concerten kunnen worden gegeven. Het Brabants Orkest zou voornemens zijn in de 4 grote steden op zijn minst in totaal 44 concerten te geven; minstens 15 concerten van belangrijke plaatselijke koren te begeleiden en bovendien nog de aan hem verbonden musici uit te leveren aan bestaande daar-i voor in aanmerking komende amateursgezelschappen. Wij vragen ons af, of dit alles, gezien ook de t© geven uitvoerin-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 188